26 februari 2008

Fijne nieuwe categorieën (victa placet mihi causa)


De jeugd is een zorgeloze tijd, maar hij gaat snel voorbij, en als de eindredactie van De Standaard het niet doet, dan zal toch iemand aan Oscar van den Boogaard moeten vertellen dat de wereld van de volwassenen sterk verschillend is van een zomerkamp.
Trouwens ook aan Rik Coolsaet moet zij deze mededeling doen.
Maar zonder te wachten op actie van die kant, en al ben ik niet gekwalificeerd voor slecht nieuws-gesprekken: ik zal deze dubbele taak op mij nemen.

Laat mij met Coolsaet beginnen. Voor wie de man niet kent: hij is behalve professor in Gent, ook EU-expert in iets. Over dat professorschap weet ik niets, maar zijn expertschap lijkt hij goed te beheersen. Telkens als er door omstandigheden weer nood ontstaat aan een verse verklaring voor de problemen die moslims in de wereld veroorzaken, zie je hem met nieuwe woorden en frisse gedachten aankomen.
Sektarisch geweld is heel typisch voor jihadterrorisme. Jihadi's maken voortdurend ruzie onder elkaar en gaan dan elkaar bestrijden. Dat verklaart waarom ze zoveel doden maken onder moslims.
Jihadterrorisme is toch weer eens een andere term voor het gewone, wat afgezaagde moslimterrorisme. Afwisseling is welkom, al moet ik zeggen dat, tenminste voor mij, de nieuwvorming licht pleonastisch aandoet.
Om niet nog eens een keer uit de koran te hoeven citeren: een canonieke moslimauteur uit de IXde E., zekere Ibn Hishām, laat in een oud verhaal een luitenant van Mohammed [] aan het woord over de jihad:
Lof aan God die de hemelen en de aarde geschapen heeft
Wij beoorlogen de mensen totdat zij in God geloven
Wie in God en zijn Gezant gelooft
Zijn lijf en have zijn veilig
Maar tegen wie niet gelooft, voeren wij jihad
Zo iemand te doden is voor ons een kleinigheid
Vrede zij met u.

(in: Hans Jansen, De Historische Mohammed, De Verhalen uit Medina, p.245)
Ibn Hishām schrijft met minder complexen dan Coolsaet. De luitenant die hij opvoert is ook een stuk duidelijker. Coolsaet wil vooral, en dat is begrijpelijk, een bezadigde en rustige indruk maken. Hij wil die jihad voorstellen als een fase in de volwassenwording van de mohammedanen, en dus gebruikt hij enigszins kinderlijke termen als ruzie maken onder elkaar.
Maar dat ruziën lijkt al langer het geval te zijn, en zeker niet enkel op ongelovigen te slaan. Afwijkingen van de rechte leer ontstonden er na de dood van de veronderstelde Mohammed meteen al, en zoals wij weten: meningsverschillen uitpraten is er zelden bij geweest.

Nu een lichtere noot. .Oscar van den Boogaard – schrijver, zoals hij ondertekent – gebruikt niet zozeer een kinderlijke terminologie, maar lijkt in zijn persoon zelf het kind nog bewaard te hebben.
Zijn laatste columnpje in De Standaard, getiteld Solidariteit, verwijst nog even naar Coolsaet, maar gaat verder over heel iets anders. Oscar maakt zich namelijk erg nerveus over het fijne stof dat dieselmotoren uitstoten. Terwijl lucht voor ieder van ons zo belangrijk is, constateert hij dat veel automobilisten zich weinig gelegen laten liggen aan de snelheidsbeperkingen. Oscar tuft zijn 90 per uur, en wordt voortdurend ingehaald:
De massa is zo godvergeten gedachteloos.
Dat hijzelf hoogstens een fractie minder stof uitblaast dan deze boosdoeners lijkt hij niet te weten. Onze man wordt er kwaad en verdrietig van:
Ook als je geen dichter bent, zou je kunnen bedenken dat de lucht die we inademen ons allen bindt. Zuurstof is het meest universele principe, een levensvoorwaarde. Als de verontreiniging daarvan niet leidt tot solidariteit, wat dan wel? Samen de wereld naar de knoppen helpen, dat lijkt wat de weggebruikers bindt.
En dat hier zuurstof, een gas tenslotte (Lavoisier-1778), een "universeel principe" wordt genoemd mag ons bevreemden, maar we hebben met een dichterlijke vrijheid te maken. En dan, ook die herhaalde binding is nogal onduidelijk.
Oscar legt ons het begrip "solidariteit" daarom wat beter uit:
In de politiek is het begrip solidariteit omstreden. Enerzijds meent men dat solidariteit de cohesie van een samenleving bevordert, doordat zij de gemeenschapszin stimuleert.
Hier is duidelijk niet meer de dichter aan het woord, maar een bijna volleerde pupil in de politicologie.
Ik had met zijn laatste zin enige moeite moet ik bekennen, want eerst bestond bij mij nog de indruk dat het een idem per idem-constructie betrof. Definiendum en definiens lijken immers verdacht veel op elkaar.
In bijvoorbeeld de theologie komen zulke constructies meer voor, en Jahweh zelf maakt er wel eens gebruik van in zijn Boek, maar in de overige wetenschappen heerst wantrouwen.
Een auteur als Oscar van den Boogaard ziet in woorden natuurlijk meer nuances dan een gewone sterveling doet, en solidariteit, samenleving, cohesie en gemeenschapszin zijn alvast geen synoniemen (die bestaan niet eens!).
Graag zou ik hem in een volgend stukje de vier genoemde begrippen zien contrasteren met bijvoorbeeld termen als adhesie, entente, alliantie, samenhorigheid, verknochtheid, gehechtheid, en waarom niet, misschien zelfs met appendentie of esprit de corps.

Wat ik liever niet nog eens wil meemaken, is dat Oscar zijn stukjes aan een cafétoog schrijft. Hij kan dan plots zo sentimenteel worden, en puberale kreten gaan slaken: Als ik eens minister was!

Ik zou voor een absolute nultolerantie zijn. Overal flitspalen zetten en snelheidsovertreders bij smogalarm extra zwaar beboeten. Niet om mensen te betuttelen, maar simpelweg om het milieu te sparen.
Nultolerantie is op zich al absoluut genoeg, jongen, maar het is goed dat je het onderscheid maakt tussen beboeten en betuttelen. Die laatste term behoort nog tot een leefwereld die stilaan achter jou ligt, terwijl de eerste al volop naar de volwassen taal verwijst.

.

Labels: , , , , ,

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>