Een rekensommetje van 140 miljard
Met belangstelling heb ik het artikel van Guy Tegenbos donderdag jl. in DS gelezen. Een mooi en bondig overzicht over waar onze centen naar toe gaan. Ik bleef evenwel een beetje op mijn honger zitten. Het artikel kan bij sommige lezers de indruk wekken dat Leterme zo goed als geen ruimte meer heeft om in de federale begroting op zoek te gaan naar besparingen. Het geeft zelfs de indruk dat de federale begroting maar zo'n 17 miljard bedraagt, terwijl in werkelijkheid maar een 25 % van de 140 miljard geen federale materie is. Vooral dat de SZ eruit gelicht werd, is vreemd.
Ik heb de gelegenheid dan ook aangegrepen om het even anders te bekijken. De eerste conclusie die zo uit de cijfers af te lezen valt, is dat het probleem duidelijk structureel is. Een tweede conclusie is dat besparingen wel degelijk mogelijk zijn, maar dan moet men dezelfde logica hanteren als bedrijven die moeten overleven op de concurrentiële markt. De weg tot "besparen" is eens te meer structureel. De begroting bestaat voor een te groot deel uit vermijdbare werkingskosten en zelfs zonder aan de burger minder SZ of diensten aan te bieden kan dat voor heel wat minder. Dit is absoluut noodzakelijk om de negeative spiraal te doorbreken. Eens deze operatie doorgevoerd is, kan dit terug een positieve spiraal worden.
Hieronder het verhaal van 140 miljard:
Guy Tegenbos in De Standaard (7 februari 2008) brengt een onthutsend verhaal. Van de 140 miljard federale overheidsinkomsten zou er maar 17 miljard overblijven waarin Leterme kan gaan zoeken om een tekort van 3,5 miljard in te vullen. Het artikel geeft de nuchtere cijfers. Al de rest, zo'n 123 miljard (of zo'n 87%) ligt buiten de greep van de federale overheid. Eerste vraag, wat is dan nog het nut van die federale overheid? Tweede vraag, is dit geen bevestiging van het feit dat het structureel totaal verkeerd loopt?
Een eerste vaststelling is dat de Sociale Zekerheid met het grootste deel gaat lopen. Zo'n 46% of 64,2 miljard. De deelstaten hebben recht op 35.5 miljard of zo'n 26,3 %. Tel daar de interestlasten bij en maar 20% ligt binnen de bevoegdheid van de federale overheid. Op het eerste zicht mission impossible om daar nog eens 3,5 miljard van af te spitsen zeker als het begrotingsjaar al ingezet is. Daarin heeft Tegenbos gelijk. Onze staatsstructuur staat op zijn kop. De burger stort in de centrale pot. Om de lieve vrede te bewaren en de solidariteit te bestendigen wordt vanuit die centrale pot het geld, ongeveer de helft ervan om juist te zijn, terug uitgedeeld. De federale overheid heeft zichzelf gegijzeld.
Wat kan eraan gebeuren? Een belastingsverhoging? Die is gedoemd om te mislukken. De belastingen zijn al torenhoog en ondergraven het concurrentie potentieel van onze economie. Hoe hoger de belastingsdruk, hoe hoger de effectieve werkloosheid en hoe hoger de uitgaven in de Sociale Zekerheid die nu al de pan uitswingen. Een bedrijf dat kampt met moeilijkheden moet ook zijn verkoopprijs niet verhogen als het zijn omzet wil doen stijgen.
Misschien kunnen we bij de bedrijven te rade gaan. Zij overleven tenslotte dagelijks niettegenstaande ze twee derden van hun loonkosten aan de overheid mogen afdragen. Een bedrijf dat de nattigheid voelt aankomen zal niet op een enkel terrein maatregelen nemen. Een bedrijf met een goede cashflow zal misschien wat gaan lenen om aldus gemakkelijker zijn uitgaven te kunnen dekken. Voorwaarde is dat het ondertussen productiever wordt en zijn omzet verhoogd om later de lening te kunnen afbetalen. Spijtig genoeg is de schuldlast net een van de oorzaken dat dit land het budgettair moeilijk heeft. Die ingreep is in het verleden slecht afgelopen en vandaag is dit land virtueel failliet.
Bedrijfseconomisch blijft er maar een remedie over: de tering naar de nering zetten. Een bedrijf zal daarvoor enerzijds schrappen in zijn uitgaven en anderzijds zich structureel aanpassen om uiteindelijk beter te gaan presteren dan voordien. Dit is een noodzaak die geldt voor elke organisatie. Hoe groter een organisatie wordt, hoe groter de kans dat ze structurele ballast begint mee te dragen. Na verloop van tijd wordt die ballast een doel op zichzelf. Bij bedrijven speelt men gelukkig vrij kort op de bal en zeker bij beursgenoteerde bedrijven zullen aandeelhouders snel een signaal geven dat er moet ingegrepen worden. Bij de overheid ligt dat enigszins anders. Daar zijn de burgers als aandeelhouders grotendeels buiten spel gezet of slikken ze de sociale zoethoudertjes die hen dagelijks voorgeschoteld worden. Ze worden pas wakker als de kruik op barsten staat.
De conclusie is dus dat Leterme er inderdaad zeer moeilijk in zal slagen van 3,5 miljard te besparen. Daarvoor heeft de federale overheid structureel de greep verloren. Wellicht moet Leterme zelfs naar heel wat meer op zoek. Nochtans, men kan besparen indien men het zou willen. Als het moet zoals bij een bedrijf in moeilijkheden, met de botte bijl. Vooreerst, alle niet zelfbedruipende activiteiten stopzetten of verkopen aan de meest biedende. Openbaar vervoer wordt aan meer dan 80% van de werkingskosten gesubsidieerd of zo'n 4,5 miljard per jaar. Dienstencheques, loopbaanonderbreking en brugpensioenen worden gesubsidieerd à rato van meerdere miljarden per jaar. Deze twee samen kunnen al 10 miljard opleveren als men de activiteiten verkoopt. Men kan ook de loonkosten bij de overheid gaan beperken. Men de lonen en pensioenen van de 1,1 miljoen ambtenaren met bv. 20% verminderen ofwel kan men het personeelsbestand verminderen. Waarom zouden ambtenaren ook eens niet mogen genieten van een werkloosheidsuitkering? Het gevolg daarvan zal zijn dat men dringend de hopeloos complexe wetgeving moet vereenvoudigen en afschaffen. Dat is gemakkelijker dan men denkt als men tenminste over het dogma heen geraakt dat er aan de historische verworvenheden en misgroei niet mag geraakt worden. Zeker in de sociale zekerheid is de complexiteit enorm. De verzuiling is hier een belangrijke maar totaal voorbij gestreefde oorzaak. Men mag gerust stellen dat een rationele organisatie wellicht 20% van de sociale zekerheidsuitgaven zou kunnen uitsparen. Een ander voorbeeld is de inkomstenbelasting. Dit systeem is zo complex met zijn aftrekposten, uitzonderingen en regeltjes dat men er onlangs 10000 euro per ambtenaar aan informatica voor uitgegeven heeft en nog werkt het niet naar behoren. Voer een vlaktaks in met afschaffing van alle aftrekposten en een paar miljard inningskosten zullen verdwijnen.
Wie doordenkt en graaft naar de oorzaken van de uitgaven, zal wellicht onthutst vaststellen dat de helft van de overheidsuitgaven overbodig zijn. Hij zal ook vaststellen dat deze taak sterk bemoeilijkt wordt omdat het moeilijk is van de juiste gegevens te vinden. De overheid voert namelijk geen analytische boekhouding. Om juister te zijn, geen enkele van al onze overheden voert een analytische boekhouding, zelfs niet op gemeentelijk vlak. Een tweede vaststelling zal zijn dat de bevoegdheden hopeloos versnipperd zijn. Tegenbos haalt bv. ook de Sociale Zekerheid uit de greep van de federale overheid, maar wettelijk is dit nog een federale materie. Het punt is dat men niet alleen de tering naar de nering moet zetten, maar ook de nering bij de tering. Wil men een financiële gezonde structuur dan moet men net zoals met een bedrijf met cost centra en business units werken die over een eigen budget beschikken. Goed beheer wordt beloond, slecht beheer maakt plaats voor ander. Een belangrijk punt daarin is dat men elk op zijn niveau betrokken wordt en verantwoordelijk wordt. Iemand die met zijn eigen centen speelt, zal altijd een stuk kritischer zijn dan wanneer hij het geld van een ander mag verteren. Deze terugkoppeling is de essentie van een echte democratie.
Hoewel we al enkele elementen aangereikt hebben waar Leterme als hij het zou willen de nodige miljarden kan vinden, een van de elementen waar hij nu net een mandaat voor heeft is de staatshervorming. De cijfers tonen duidelijk aan dat het begrotingsprobleem een zware structurele component heeft en behalve echte cost cutting ligt daar de grote reden waarom de staatshervorming noodzakelijk is. Wat de cijfers niet aantonen is dat het niet zal volstaan van enkel te regionaliseren tot op het gewestelijke niveau. Ook op dat niveau zal het centrale pot systeem faliekant aflopen. Wil men de welvaart blijvend herstellen, dan moet men decentraliseren tot op het laagste niveau. Net zoals in een bedrijf is welvaart en welzijn een zaak van mensen. Mensen werken het best samen als ze direct betrokken worden en direct de consequenties zien van hun beslissingen.
Het probleem van die 3,5 miljard is dus niet dat die 140 miljard nog niet genoeg is. Het probleem is dat 140 miljard teveel is. De belastingsopbrengsten stijgen zelfs sneller dan de economie groeit. Dat er dan een groeiend tekort is het ultieme signaal dat een groeiend deel van de overheidsuitgaven in een neerwaartse spiraal is terecht gekomen. Het resultaat is dat 42% van de actieve bevolking van een overheidsinkomen leeft. Dit is niet alleen verre van sociaal, het is ook economisch niet draagbaar. De overheid saneren en de belastingen op arbeid verlagen is de enige manier om te bereiken dat men nooit meer naar 3,5 miljard op zoek zal moeten gaan.
Eric Verhulst,
Voorzitter www.WorkForAll.org, een onafhankelijke socio-economische denktank
1 Comments:
een kleine correctie: het moet niet zijn:"de burger stortin de cantrale pot", maar "in de centrale put"
Een reactie posten
<< Home