What's the fuss about? (Nicolas Raemdonck)
Wat is dat toch met Hillary Clinton en Obama? Onze kranten staan er vol van, duidingsprogramma's lopen er van over en uit opiniepeilingen en lezersreacties in de krant of internetfora blijkt dat ook het overgrote deel van de bevolking in België (en ook in onze buurlanden) aan de voeten ligt van het Democratische duo.
De aantrekkingskracht van Obama en Clinton gaat blijkbaar in West-Europa (met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk) over partijgrenzen heen. Enkele maanden geleden waren er nog verhitte discussies tussen Vlaams-Nationalisten, Christen-Democraten, Liberalen, socialisten in eigen land (over de staatshervorming), terwijl als het op de Amerikaanse verkiezingen aankomt, de Belgische en Europese pers en (logischerwijze?) de mainstream van de bevolking zich laat leiden door de senator uit New York en de senator uit Illinois.
De aantrekkingskracht van de Amerikaanse Democratische partij in Europa is éénvoudig te verklaren. Ze vloeit voort uit aloude clichés dat de Amerikaanse Democraten sociaal voelend zijn en voorstander zijn van een vredelievende, diplomatieke buitenlandpolitiek, terwijl de Republikeinen gewoonlijk afgeschilderd worden als oorlogszuchtig, antisociaal en meestal afkomstig uit rijke zakenmilieu's of geplukt zijnde uit de Far West. En helaas zit het imago van de huidige president de Republikeinen ook niet mee, dat aan alle clichés lijkt te beantwoorden.
Bush Junior Republikeins?
Er valt niet te ontkennen dat tijdens het presidentschap van George Bush Junior een aantal zeer ongelukkige beslissingen werden genomen, waarbij de beslissing om Irak 'preemptive' aan te vallen naar voor springt. Een zeer te bekritiseren beslissing en vooral omdat de regering Bush totaal geen degelijk scenario had opgesteld voor een post-Saddam tijdperk. Irak viel daarom snel ten prooi aan chaos die slechts dankzij een ingrijpen van de nieuwe Amerikaanse militaire leiders kon verholpen worden.Maar moeten we de Republikeinen afrekenen op de regering Bush? Is George Bush een volbloed republikein en zijn de kandidaten bij de Republikeinen voor de presidentverkiezingen Bush lite versies, zoals zwaar fanatieke Europese Obama-aanhangers komen te beweren.
Uiteraard niet: Bush is geen volbloed republikein. De Republikeinse partij is immers een huis met vele kamers. Zo is Bush op binnenlands vlak een enorme etatist die tal van overheidsprojecten in het leven heeft geroepen om zogezegd de minderbedeelden te helpen. Hij staat immers, zoals hij ooit zelf zei, voor een compassionate conservatisme, wat hij vooral gebruikt om aan zijn achterban de toename van de overheid te rechtvaardigen.
Het beeld dat de meeste in Europa hebben over het Amerikaanse politieke spectrum is aldus veel te éénzijdig en moet sterk genuanceerd worden. De clichés, die vooral nog voortvloeien uit de vroegere retoriek van de Koude Oorlog toen een deel van de perslui de kant koos voor het communisme, moeten dringend overboord gegooid worden.
Steun terecht?
Daarom moeten velen hier in West-Europa hun steun voor Obama en Clinton ook eens ernstig in vraag stellen. Wie zich evenwel profileert als links, progressief of links-liberaal en voorstander is van sterke overheidsinterventie in de economie en de maatschappij, mag zich verheugen. Zijn keuze voor Clinton en Obama sluit aan bij zijn gedachtegoed. Clinton en Obama willen immers, in de voetsporen van Bush Junior, de sociale overheidsprogramma's enorm uitbreiden.
Een vooruitblik van hoe haar beleid er zou uitzien, is wel de politieke reclameboodschap van Clinton tijdens de kerstperiode waarin ze zittend op een sofa allerlei sociale overheidsprogramma's in de vorm van kerstcadeau's aan het Amerikaanse publiek uitdeelt: de Amerikaanse Steve Stevaert als het ware. Wat Hillary er wel niet bij vertelt is het kostenplaatje. De bekende leuze "There is no such thing as a free lunch" is meer dan ook toepasselijk.
Kritische burgers rekenden snel het kostenplaatje uit maar samengevat betekent het dat een president Hillary Clinton onvermijdelijk een beroep zal moeten doen op belastingverhogingen om haar plan te doen realiseren. En voor wat? Voor een mislukt megalomaan project (in tijden van vergrijzing dan nog wel) zoals het beruchte Hillarycare (een ander mislukt sociaal programma ten tijde van Bill Clinton, opgezet onder de auspiciën van Hillary)?
Het is derhalve moeilijk te begrijpen dat Vlaamse liberalen met veel bewondering kijken naar Hillary Clinton. Zo is van gewezen minister Fientje Moerman geweten dat ze opkeek naar Hillary. Hoogstwaarschijnlijk een vrouwelijke reflex. Vaak wordt die op de volgende wijze verwoord: het zou toch mooi zijn dat eens een vrouw president van de machtigste staat ter wereld zou worden, of in dezelfde trend, dat een zwarte man president zou worden. Uiteraard is het prachtig om vast te stellen dat de emancipatie reeds zover is gevorderd, maar is dat voldoende om die twee senatoren te steunen? Moet je niet vooreerst kijken naar de competentie van een kandidaat voor een politieke functie (los van de vraag of Clinton of Obama bekwaam zijn) dan naar zijn afkomst, geslacht of huidskleur?). Barack Obama is zich daar van bewust en voert dan ook campagne met als motto 'Eénheid' en niet met een minderheidspleidooi, wat de schatrijke John Edwards wel doet in zijn polariserende campagne over arm en rijk.
Het is wel zo dat Vlaamse liberalen dezelfde waarden delen op ethisch vlak met de Amerikaanse Democraten: ondermeer de verdediging van het recht op abortus en het versterken van rechten van homoseksuelen. Maar is dit voldoende om hen te steunen in alles wat ze doen? Liberalen delen dezelfde waarden met de Vlaamse socialisten maar we zien de Vlaamse liberalen niet met volle overtuiging (verre van) de economische voorstellen van de socialisten steunen.
Een degelijk liberaal economisch beleid
Liberalen zoeken dan ook beter hun heil bij andere kandidaten en dan vooral bij de Republikeinen. Gewezen burgemeester van New York, Rudy Guiliani staat voor een economisch liberale visie, is pro-abortus en pro rechten voor homoseksuelen. Ook Mitt Romney is een liberaal op economisch gebied en wie de meest radicale vorm verkiest, kan zich richten tot libertariër Ron Paul die de overheid zo goed als wil afschaffen. De andere (voorgaande) kandidaten zijn niet zo radicaal maar staan voor een degelijk liberaal beleid op economisch vlak.
Iemand die voor een gelijkaardig beleid staat is senator John McCain, in mijn visie de grote kanshebber voor de nominatie bij de Republikeinen en de beste presidentskandidaat. Hij beseft ten minste dat belastingverlagingen gepaard moeten gaan met reducties in het overheidsorgaan. Zijn boodschap wordt dus niet populistisch herleid tot een pleidooi voor lagere belastingen (waar de Republikeinse partij sinds Bush Junior in verzeild is geraakt en ook de VLD sinds 1999).
Een dergelijke boodschap schept immers nog niet de nodige voorwaarden voor een liberaal economisch beleid en zet aan tot absurde dubbelzinnigheden op beleidsmatig vlak. Ook in eigen land werden we hiermee geconfronteerd: in het voorstel van regeerakkoord van het mislukte Oranje-Blauw stond immers naast een belastingverlaging (programmapunt van Open VLD) een indexaanpassing en verhoging van bepaalde sociale uitkeringen (een programmapunt van de Christen-Democraten). Zelfs de terugverdieneffecten van een belastingverlaging hadden dergelijke tweespalt nooit kunnen overbruggen.
John McCain staat ook voor een daadkrachtig én humaan vreemdelingenbeleid en (belangrijk in Europa) wil een beleid voeren dat de opwarming van de aarde tegengaat. De Vlaamse en Nederlandse liberalen kunnen zich dan ook voor een groot deel in zijn programma inschrijven.
En zelfs voor de Europese Christen-Democraten is er wat wils, zijnde oud-Gouverneur Mike Huckabee van Arkansas, een aantal ongelukkige uitspraken weliswaar achterwege gelaten. Een diepgelovige man die tegen het homohuwelijk is, tegen abortus, het gezin voorop plaatst en een linkse (populistische) economische politiek voorstaat.
Mediatisering
Veel Europeanen weten echter niets van de standpunten van de Republikeinen bij gebrek aan genuanceerde berichtgeving door de media die eerder een blik clichés serveert dan een berichtgeving aanbiedt die objectief alle aspecten van het politieke spectrum belicht. Een vaak gehoord verwijt is dat de presidentsverkiezingen in de VS sterk gemediatiseerd zijn en dat vorm over inhoud gaat. Dergelijke stelling gaat eerder op voor Europa waar de kijkers en lezers liever de zoete woorden van Clinton, Obama en de media slikken dan de programma's inhoudelijk te bestuderen. Such a shame...
Labels: Clinton | Hillary, Obama | Barack Hussein
4 Comments:
Beste Nicholas,
Ik volg de Amerikaanse voorverkiezingen op de voet en kan niet anders dan je volmondig gelijk geven in je analyse. Onze binnenlandse media geven een zeer oppervlakkig beeld van de verkiezingen in de VS, nu net iets waar men maar al te graag de Amerikaanse media van beschuldigd.
John McCain is inderdaad een sterke kandidaat die ook volgens mij goede papieren heeft om de nominatie binnen te halen, maar ik vrees dat het in de grote staten op Super Tuesday (bijv. Californie) vooral een kwestie wordt van geld.
Beste Berlin,
in Nederland begint de berichtgeving stilaan toch wat meer neutraler te worden. De visie van John McCain werd toch redelijk goed beschreven in NRC online.
Over de kwestie geld: als John McCain voldoende momentum opbouwt (winnen in South Carolina en Florida) kan hij terug voldoende sponsers vinden.
1) De kritiek op de 'Europese' berichtgeving van de Amerikaanse verkiezingen is terecht. Die berichtgeving, en de manifeste voorkeur voor het "Democratische duo", berust inderdaad grotendeels op "aloude clichees" en getuigt van een ontstellend gebrek aan nuancering. Daarenboven, de meeste Europeanen zijn al lang 'geconditioneerd' geworden (door hun eigen media) om van Amerikaanse politiekers en celibriteiten te houden die scherpe kritiek uiten op de Amerikaanse samenleving. Dat bevestigt immers de eigen (Europese) vooroordelen en dat voelt genoegzaam. Daarom zullen naief-linkse Hollywood karakters en figuren gelijk Gore en Carter steeds in trek zijn in Europa (maar minder bij geinformeerde Amerikanen).
2) De kritiek op het "compassionate conservatism" van Bush junior is ook terecht. Op dat specifiek vlak is hij duidelijk afvallig gebleken ten aanzien van een aantal traditionele Republikeinse (of klassiek-liberale) doelstellingen. Maar, dat is een fenomeen dat men in vele westerse landen kan ontwaren bij 'conservatieve' politiekers, en dat lijkt me onvoldoende om Bush junior geen "volbloed Republikein" te verklaren.
3) De kritiek op de standvastigheid van Bush junior in Iraq is onterecht. De auteur loopt hier gewoon in het gareel van diezelfde media die hij bekritiseert. Het is altijd gemakkelijk van ACHTERAF kritiek te uiten op moeilijke beslissingen, wanneer er problemen opduiken. Dit is niet de plaats om het Irak beleid exhaustief te kunnen bespreken, maar men moet zich wel hoeden voor vals historisch revisionisme. De beslissing om het Baath regime van Saddam & zonen te verwijderen werd door Bush junior niet op zijn eentje genomen. Die beslissing vloeide voort uit de verbrekingen (door Saddam) van de wapenstilstandsakkoorden van 1991, en berustte op Congressional resoluties van 1998 (Regime Change resolutie) en van November 2002. Zij werd initieel breed (quasi-unaniem) gesteund, zowel door het ganse politieke spectrum als door de US bevolking. Dat Bush vele taktische fouten heeft gemaakt staat buiten alle twijfel, maar zijn standvastigheid verdient steun in plaats van goedkope kritiek. Trouwens Bush zelf heeft altijd gewaarschuwt dat dit een werk van 'lange adem' zou worden in de 'long war' met het islamo-fascisme (ook al gebruikt hij zelf nooit de term islamo-fascisme). En de recente 'verbetering' in Iraq is niet louter het gevolg van een "ingrijpen door nieuwe Amerikaanse militaire leiders" (i.e. generaal Petreus), maar is allereerst het gevolg van een politieke/militaire beslissing van Bush zelf (onder druk van anderen, waaronder John McCain). Als Iraq nog een serieuse kans heeft om ooit een 'normaal' land te kunnen worden, dan zal het grotendeels aan de standvastigheid van Bush junior te danken zijn, en zeker niet aan het gebrek aan ruggegraat bij de goedkope kritikasters.
4) De USA is nog een echte democratie, en geen ideologische particratie (waar enkele partijbureaus te postjes onder mekaar blijven herverdelen). Dat betekent ondermeer dat er nog echte machtsverdeling is (bijvoorbeeld het parlement, Congress, is echt onafhankelijk van de uitvoerende macht, Presidency), en het politieke vrijemeningsuitingsrecht wordt er nog gerespecteerd en door de juridische macht 'bevestigd'. In zulk een democratie is het normaal dat er weer machtsalternatie komt, na 8 jaren van een Republikeinse (of Democratische) presidency. Niettemin hebben de Republikeinen toch een serieuse kans om de Presidency nog wat langer te behouden (maar weinig of geen kans om de Congressionele meerderheid te heroveren dit jaar), precies omdat Clinton en Obama nu het 'gevaar' lopen van te verzinken in artificiele conflicten van 'race and gender politics'. Het is wel ironisch dat de Democratische partij, die altijd te weinig voor het individu (de burger) opkomt en die zelf voor verscheidene dekaden de grootste politieke propageerder is geweest van de victimisatie-cultus (voor 'groepen'), nu zelf misschien het slachtoffer zou kunnen worden van haar eigen follies. Men kan het zeker verhopen. Er zit waarheid in het oude gezegde dat man zal oogsten wat men heeft gezaaid.
Marc, ik loop niet de media achter. Ik volg gewoon de analyse van John McCain die voor de invasie stemde maar tegelijkertijd het beleid van Donald Rumsfeld bekritiseerde. Donald vertrok onvoorbereid, overmoedig enzoverder.
John McCain wist daarentegen dat de stabilisatie van Irak geen walk in the park zou zijn.
Daarnaast, de generaal Petreus heeft niet enkel de beslissing uitgevoerd maar ook mee aan de wieg van de beslissing gestaan. The troop surge had vele vaders en Bush, McCain en Petreus zijn daar enkelen van.
Persoonlijk was mijn passage in het artikel vooral bedoeld als kritiek op het beleid na de invasie in Irak, niet zozeer over de invasie zelf. Je verwijzing naar de redenen voor invasie in een nabij verleden, is niet relevant voor het artikel (alhoewel interessant voor overige zaken)
Wat ik wel weet, is dat ik me bij de invasie gemengde gevoelens had. Ik was geen rabiate tegenstander maar ook geen warme aanhanger.
Een reactie posten
<< Home