Vijftien slappe romeinen - romein XI tot XV
XI. België vertegenwoordigt ongeveer twee procent van het bruto binnenlands product van de Europese Unie. Deze twee procent in drie delen hakken (1,1 voor Vlaanderen; 0,4 voor Brussel en 0,5 voor Wallonië) leidt tot economische versnippering.
Voor wie economie ziet in termen van territorium, staat België van de 192 soevereine staten in de wereld met zijn 30500 km² op de 139ste plaats , Vlaanderen met zijn 13700 km² op de 154e plaats, vijftien plaatsen lager dus. De kleinheid van België tegenover de wereldoppervlakte is dus niet gigantisch groter dan de kleinheid van Vlaanderen. Het argument “we zijn al zo klein” in zijn meest absolute opvatting, namelijk dat van grondgebied houdt dus weinig geen steek. Bovendien is dit compleet irrelevant als men weet dat de factor “grond” in de economie sinds de industrialisering en zeker sinds de evolutie van Vlaanderen naar een tertiaire economie marginaal geworden is.
Tweede cijfer. Qua inwonersaantal staat België op de 75ste plaats ter wereld, Vlaanderen (zonder Brussel dan nog!) op de 94e plaats, hetgeen slechts 19 plaatsen lager is. Vlaanderen laat landen als Denemarken, Finland en Ierland met een ruime voorsprong achter zich, landen die stuk voor stuk geografisch groter zijn, hetgeen inhoudt dat Vlaanderen ook een enorme bevolkingsdichtheid heeft, wat meteen ook onze goeie prestaties inzake het Bruto Binnenlands Product verklaart.
Derde cijfer dan. Het BBP per capita. Daar staat Vlaanderen zelfs op de zesde (Exclusief Brussel NB!) plaats, terwijl België slechts op de twaalfde (!) terug te vinden is. Haar hoge rangschikking is dan nog grotendeels te danken aan de inzet van Vlaanderen zelf. Die ophemeling van België als groot en machtig, terwijl Vlaanderen klein en hulpeloos zou zijn, houdt dus geen steek. Het is Vlaanderen dat in de internationale statistieken België op peil houdt, en in haast elk economisch gebied staat het alleen hoger gerangschikt dan in Belgisch verband. Dat geeft toch wel te denken.
Samenvattend kunnen we zeggen dat dat “kleine” van Vlaanderen dus eigenlijk heel relatief is. Bovendien put ik hier uit cijfers van 2001, maar ondertussen zijn er al meer dan 192 soevereine staten, wat onvermijdelijk betekent dat het territorium, bevolkingsaantal en BBP van de vroegere staten uit de lijst kleiner wordt, waardoor Vlaanderen relatief nog opschuift in de lijst. Onlangs scheidde Montenegro zich af van Servië, waardoor Servië zakt in de rangschikking. Stel je voor dat Schotland en Wales, Catalonië en Baskenland, Corsica en Bretagne en zoveel andere naties onafhankelijk worden, dan staat Vlaanderen op termijn aan de top, zeker als we zelf kunnen beslissen over de uitbouw van onze Antwerpse haven, onze eigen fiscaliteit, onze eigen sociale zekerheid.
Als toemaatje nog een absolute vergelijking. Als het waar is dat Vlaanderen plus Brussel maar 1,5 % van het Europees BBP uitmaakt (waar zijn uw bronnen toch?), dan is dat eigenlijk nog helemaal zo slecht niet. Nemen we aan dat er 25 landen zijn en veronderstellen we even dat ze allemaal gelijk bijdragen tot dat Europese BBP – wat niet zo is want er zijn heel sterke en heel zwakke landen bij – dan is het gemiddeld aandeel gelijk aan 4 %, waardoor die 1,5 % van VL+BR niet zo klein meer lijkt. Meer nog. Aangezien er inderdaad een aantal lidstaten (Duitsland, maar ook Frankrijk) een aanzienlijk aandeel hebben in dit BBP, terwijl andere landen (Estland, Malta, Slovenië) heel zwak zijn en waarschijnlijk nog niet eens aan 0,5 % van het Europees BBP geraken, mogen we er redelijkerwijze van uit gaan dat Vlaanderen goed tot zeer goed scoort. Het is blijkbaar een constante in uw betoog dat u goochelt met relativiteiten, behalve als het erop aankomt om België uit de wind te zetten.
XII. België mag, als stichtend lid van de Europese Unie, geen precedent scheppen voor politieke versnippering van Europa, die de Europese constructie nog meer onbestuurbaar zou maken en de positie van Europa in de wereld zou verzwakken.
XIII. Bepaalde beleidsdomeinen kunnen efficiënter worden uitgevoerd op federaal niveau dan op regionaal niveau. Denken we maar aan de geluidsnormen van vliegtuigen. Anderzijds moet de opvolging van de werklozen bijvoorbeeld, zo lokaal mogelijk geschieden.
XIV. De tendens is naar verdere europeanisering en intensere samenwerking tussen landen en dat terwijl wij precies de andere richting zouden uitgaan. Zullen we eerst onze reglementeringen regionaliseren om nadien te harmoniseren op Europees niveau?
Natuurlijk niet. Maar het is niet omdat iets Europees is, dat het daarom per definitie beter is. En het model van een Verenigde Staten van Europa als een conglomeraat van sterk aaneengebonden staten is een al even grote illusie. Of hoe ga je koninkrijken en republieken met elkaar verenigen? Landbouwlanden met industrielanden of landen met een tertaire economie? Al die verschillende talen? Het hoogst haalbare model is een confederatie van lidstaten wiens economieën zo danig geïntegreerd geraakt zijn dat zij niet meer zonder elkaar kunnen. Maar is het werkelijk noodzakelijk om álles op Europees niveau te gaan regelen? Het zou misschien nuttiger zijn om eens na te denken over wat we nog zeker Vlaams willen houden. Bovendien haalt u met de europeanisering het beste argument aan ter beëindiging van het project België: Europa wordt het forum, België is slechts een tussenschot dat langzaamaan aan het verdampen is. Professor Enrico Spolaore toonde met zijn boek The Size of Nations ook duidelijk aan dat de heterogeniteitskosten van het in stand houden van een nationaal niveau niet opwegen tegen de schaalvoordelen die een veel grotere economische unie met zich meebrengt. U kent dat boek. U weet dat. En u verzwijgt dat. Wederom: triest.
XV. Noch Vlaanderen, noch Wallonië, noch Brussel zal de levenskwaliteit van zijn inwoners zien stijgen door een splitsing.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home