Rug aan rug: het hoofddoekenverbod
(Vincent De Roeck)
De onderstaande tribune van Dries Holvoet, de oud-voorzitter van het LVSV in Gent, is een reactie op een eerder opiniestuk van de Gentse VLD-schepen Mathias De Clercq, die ook zelf ooit voorzitter van het LVSV Gent geweest is. In tegenstelling tot het betoog ter ondersteuning van het hoofddoekenverbond van Mathias De Clercq weigerde de zelfverklaarde liberale denkgroep Liberales het tegenbetoog van Dries Holvoet op hun website te publiceren. Met dit soort beslissingen bewijst Liberales dat zij, in tegenstelling tot alle liberale verenigingen en denkgroepen waar ik actief in ben, niet bereid zijn te discussiëren over liberalisme. Liberales gelooft dat zij met hun sociaal-progressieve kijk op het liberalisme de enige waarheid in pacht hebben. Ik betreur deze gang van zaken ten stelligste en heb daarom ook beslist om de beide bewuste teksten op deze blog over te nemen, zodat elke lezer hierover eigenhandig een oordeel kan vellen.
Dries Holvoet : “Het hoofddoekendebat”
In de stad Gent is er onlangs een tumult ontstaan over het al dan niet dragen van religieuze symbolen door overheidspersoneel. Binnen de liberale jongeren is er een heuse discussie over het verbod, er is geen eenduidig antwoord. Persoonlijk ben ik een tegenstander van een verbod, hetgeen uit volgende tekst moet blijken. Mathias De Clercq poneert in De Morgen dat vertegenwoordigers van de staat geen religieuze tekens kunnen dragen. Hij argumenteert dat in naam van de scheiding tussen Kerk en staat. Ik weet dat Mathias zijn beweegredenen niet duister zijn, maar vertrekken vanuit een emanciperend liberalisme. Toch heb ik mijn ernstige twijfels of deze maatregel wel bijdraagt tot de emancipatie van, in casu, voornamelijk vrouwen.
Het goedgekeurde voorstel pretendeert de neutraliteit van de overheidswerking te bewerkstelligen of op zijn minst te versterken. Daarmee ga ik niet akkoord. Het verbod op het dragen van een hoofddoek door een individuele ambtenaar zal de werking van de overheid niet neutraler maken. Hij is daarenboven geen vertegenwoordiger van de staat, dat zijn de verkozen politici. De ambtenaar zal daarenboven door het zich ontdoen van religieuze symbolen niet van overtuiging veranderen, hetgeen ook absoluut niet de bedoeling kan zijn, gelet op de vrijheid van godsdienst. Daar komt nog bij dat de neutraliteit van het overheidsapparaat de taak is van politici en de rechterlijke macht. De eerste groep moet ervoor zorgen dat zijn regelgeving aan objectieve maatstaven voldoet en dat de politici zelf, bij het maken van wetgeving, deze neutraliteit in acht nemen. Het komt de rechterlijke macht toe, in het bijzonder het Grondwettelijke Hof en de Raad van State, om deze wetgeving op zijn objectiviteit te toetsen.
Anderzijds is er inderdaad de scheiding tussen kerk en staat. Dit principe slaat mijn inziens niet op de individuele ambtenaar, maar is eerder een structureel kenmerk. Op de eerste plaats mag de clerus zich niet inlaten met de politieke besluitvorming. Ten tweede moet de toekenning en de uitoefening van rechten a-religieus zijn. Deze of gene religie mag niet op een voorkeursbehandeling kunnen rekenen. De individuele ambtenaar is verantwoordelijk voor zijn eigen takenpakket. Van de ambtenaar wordt verwacht dat hij zijn taken volbrengt voor dewelke hij is aangeworven. De ambtenaar moet deze taken in alle integriteit, objectiviteit en wars van nepotisme volbrengen. Dit is de objectiviteit die van een ambtenaar wordt verwacht. Het al dan niet dragen van opzichtige of uiterlijke religieuze symbolen verandert daar dan ook niets aan.
De enige neutraliteit die van een ambtenaar kan worden verwacht is dat hij zijn taken volbrengt zoals de regelgeving die voorschrijft. Deze controle op de neutraliteit bij de uitoefening van de dienstverlening is meetbaar en controleerbaar. Bij twijfelaars ontstaan verschillende modaliteiten. Zo heb je het verschil in front en back office of voor een ambtenaar het al dan niet hebben van discretionaire macht. Het onderscheid dat hier gemaakt wordt is volgens mij surreëel en is zelfs ambtenaren onderling discrimineren. De enige beroepsklasse waarin een onderscheid kan worden gemaakt, is die van de geüniformiseerde beroepen. Enkel en alleen omdat in die beroepen aan eenieder kledingseisen zijn gesteld.
Het is jammer dat in dit debat de ‘ambtenaar’ met de vinger wordt gewezen, terwijl het de politici zijn die hun verantwoordelijkheid moeten opnemen. De taak van deze laatste groep is het maken van goeie regelgeving die geen misbruiken toelaat en de ambtenaren controleren op de door hun verzorgde dienstverlening. Vooral liberalen dienen in hun streven naar een ‘open samenleving’ ervoor te zorgen dat ook de ambtenarij een weerspiegeling van de samenleving is. Afsluitend wil ik nog stellen dat in dit debat wordt voorbijgegaan aan het feit dat ‘de ambtenaar’ in de eerste plaats een individu is en geen abstractie.
Mathias De Clercq : “Overheid staat boven geloofsovertuiging”
Ik ben een principiële tegenstander van een verbod op politieke, filosofische en religieuze uitingen in het openbaar leven en in de privésfeer. Ik ben een liberaal en strijd voor het recht van vrije meningsuiting en het recht op godsdienstvrijheid. Het zelfbeschikkingsrecht en de keuzevrijheid staan hier centraal.
We moeten respect opbrengen voor diegenen die vrijwillig een kruis, een keppel of een sluier dragen. Dat neemt niet weg dat het dragen van opvallende kruisbeelden, keppeltjes of sluiers door vertegenwoordigers van de overheid mijn inziens niet kan. De scheiding van kerk en staat is een fundamenteel beginsel. De overheid moet in alle omstandigheden neutraal blijven en als dusdanig vertegenwoordigd worden. Mensen die werken voor de overheid, voor de stad; zij dus die een overheidsgezag bekleden, geven mijns inziens best geen uiting aan hun politieke, filosofische en/of religieuze overtuiging. Het gegeven front- of backoffice is voor mij een kunstmatige opdeling. Alsof iemand die backoffice werkt gedoemd is om tussen vier muren vast te zitten en niet in contact te komen met het publiek. Een dergelijk onderscheid maken is mijns inziens een overbodige grijze zone creëren.
Mijn visie terzake is niet ingegeven tegen een bepaalde groep of religie, wel voor de neutraliteit van de overheid. Een progressief principe waarvoor onze socialistische en liberale voorvaderen zo hard gevochten hebben. Dat er bij de stadsdiensten maar twee personen zijn die momenteel opvallende religieuze symbolen zouden dragen is dan geen argument. Ik wil benadrukken dat ik er niet aan twijfel dat een persoon met een opvallend kruisbeeld, een keppel of een sluier zijn of haar werk niet goed zou kunnen doen. En ik wil hier ook zéér duidelijk stellen dat voor mij het dragen van bijvoorbeeld een hoofddoek niet a priori hetzelfde is als de onderdrukking van de vrouw, zoals anderen beweren. Maar voor mij staan het neutraliteitsbeginsel en een strikte scheiding van kerk en staat centraal in dit debat. Alleen in een dergelijke omgeving bestaat de garantie dat eenieder, en dat acht ik essentieel, zijn godsdienst of zijn niet-godsdienstig zijn kan beleven in alle vrijheid. Net om die vrijheid te garanderen moet de overheid boven de geloofsovertuigingen staan.
Een open samenleving is per definitie een diverse samenleving, die culturele en religieuze verschillen koestert als uiting van individuele keuzes van mensen. Een open samenleving vergt een gemeenschappelijke basis, enkele basisregels, die zo belangrijk zijn dat geen enkele afwijking erop kan worden getolereerd, net om diversiteit te laten gedijen. Hoe verdraagzaam we ook moeten zijn ten aanzien van andersdenkenden, toch kan er in naam van één of ander belang, een godsdienst of zelfs de wil van de meerderheid niet getornd worden aan principes zoals scheiding van kerk en staat, de vrijheid van meningsuiting en de gelijkwaardigheid van alle mensen en van man en vrouw in het bijzonder. Het principe van de seculiere rechtsstaat is een voorwaarde voor diversiteit en pluriformiteit. Het model van neutraliteit en een daadwerkelijke godsdienstvrijheid sluiten elkaar niet uit.
Ik kies niet voor het monoculturalisme van extreem rechts, noch voor het cultuurrelativisme. Liberalen kiezen voor een derde progressieve weg: die van de universele seculiere moraal. Dat betekent dat we een aantal grenzen trekken. Zo kan er geen sprake zijn van enige aantasting van de scheiding van kerk en staat, van de vrijheid van meningsuiting, van de gelijkwaardigheid van alle mensen (en van man en vrouw in het bijzonder) en van het recht op zelfbeschikking. Binnen die duidelijke grenzen is alle diversiteit mogelijk. De voorbije dagen heb ik gesprekken gevoerd over dit thema, met mensen uit het middenveld, academici en rechtstreeks betrokkenen. Die verliepen in een serene sfeer en ik ben dankbaar dat ze de tijd namen om met mij in gesprek te gaan. Sommigen delen mijn visie niet, maar wel hebben we eenzelfde doel voor ogen - een harmonieus samenleven van mensen met uiteenlopende overtuigingen. Bij al mijn gesprekspartners ging het finaal over de emancipatie van de mens. Het is dus niet het doel dat ons scheidt, maar het middel om tot dat doel te komen.
En dan nog dit. Als progressief liberaal en democraat voel ik me, en ik zeg dit in alle oprechtheid, serieus ongemakkelijk bij het idee dat ik, indien het tot een stemming komt omtrent voorliggend thema, me mede zal bevinden in het stemkamp van het extreem rechtse Vlaams Belang. Er is evenwel een wereld van verschil in benadering tussen mijn liberale visie terzake en de visie van het Vlaams Belang, en ik hoop dat de publieke opinie dat ook inziet. Extreemrechts is niet geïnteresseerd in de emancipatie van de mens omdat in hun perverse denken de vrijheid van de mens ondergeschikt is aan de belangen van de eigen volksgemeenschap, aan het superieure ras dat ze voor ogen hebben.
Extreemrechts is niet uit op een versterking van de individuele vrijheid en de gelijkwaardigheid van elke mens, maar wil juist vreemdelingen, andersdenkenden, vrouwen en homoseksuelen onderwerpen aan hun bedenkelijke waarden en tradities. Hun visie terzake is ingegeven door hun haat tegen vreemdelingen, niet-christen denkenden en hun perverse islamofobie. Het Vlaams Belang hanteert een racistisch discours en dat is en blijft de reden waarom geen enkele rechtgeaarde liberaal met die partij in zee zal gaan.
Ten slotte nog dit. Uit mijn gesprekken die ik de voorbije dagen en weken voerde, besef ik dat dit debat maar een klein onderdeel is van een veel groter en breder verhaal. Het harmonieus samenleven van mensen met verschillende culturele en religieuze overtuigingen zal door de beklemtoning van de neutrale overheid niet gerealiseerd zijn. Het is wel een belangrijke voorwaarde, maar zeker niet het sluitstuk. Er is namelijk een veel groter probleem dat meer dan ooit onze aandacht verdient en cruciaal is voor onze samenleving. Het gaat over de strijd tegen de discriminatie waar vooral mensen van allochtone afkomst het slachtoffer van zijn. We weten het allemaal. Tal van mensen worden vanwege hun vreemde naam, hun uiterlijk, hun afkomst of hun geloof gediscrimineerd zowel in het uitgangsleven, op de werkvloer als zelfs op straat. Dat is onaanvaardbaar.
Meer teksten van beide heren op www.lvsvgent.be.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.
Dries Holvoet : “Het hoofddoekendebat”
In de stad Gent is er onlangs een tumult ontstaan over het al dan niet dragen van religieuze symbolen door overheidspersoneel. Binnen de liberale jongeren is er een heuse discussie over het verbod, er is geen eenduidig antwoord. Persoonlijk ben ik een tegenstander van een verbod, hetgeen uit volgende tekst moet blijken. Mathias De Clercq poneert in De Morgen dat vertegenwoordigers van de staat geen religieuze tekens kunnen dragen. Hij argumenteert dat in naam van de scheiding tussen Kerk en staat. Ik weet dat Mathias zijn beweegredenen niet duister zijn, maar vertrekken vanuit een emanciperend liberalisme. Toch heb ik mijn ernstige twijfels of deze maatregel wel bijdraagt tot de emancipatie van, in casu, voornamelijk vrouwen.
Het goedgekeurde voorstel pretendeert de neutraliteit van de overheidswerking te bewerkstelligen of op zijn minst te versterken. Daarmee ga ik niet akkoord. Het verbod op het dragen van een hoofddoek door een individuele ambtenaar zal de werking van de overheid niet neutraler maken. Hij is daarenboven geen vertegenwoordiger van de staat, dat zijn de verkozen politici. De ambtenaar zal daarenboven door het zich ontdoen van religieuze symbolen niet van overtuiging veranderen, hetgeen ook absoluut niet de bedoeling kan zijn, gelet op de vrijheid van godsdienst. Daar komt nog bij dat de neutraliteit van het overheidsapparaat de taak is van politici en de rechterlijke macht. De eerste groep moet ervoor zorgen dat zijn regelgeving aan objectieve maatstaven voldoet en dat de politici zelf, bij het maken van wetgeving, deze neutraliteit in acht nemen. Het komt de rechterlijke macht toe, in het bijzonder het Grondwettelijke Hof en de Raad van State, om deze wetgeving op zijn objectiviteit te toetsen.
Anderzijds is er inderdaad de scheiding tussen kerk en staat. Dit principe slaat mijn inziens niet op de individuele ambtenaar, maar is eerder een structureel kenmerk. Op de eerste plaats mag de clerus zich niet inlaten met de politieke besluitvorming. Ten tweede moet de toekenning en de uitoefening van rechten a-religieus zijn. Deze of gene religie mag niet op een voorkeursbehandeling kunnen rekenen. De individuele ambtenaar is verantwoordelijk voor zijn eigen takenpakket. Van de ambtenaar wordt verwacht dat hij zijn taken volbrengt voor dewelke hij is aangeworven. De ambtenaar moet deze taken in alle integriteit, objectiviteit en wars van nepotisme volbrengen. Dit is de objectiviteit die van een ambtenaar wordt verwacht. Het al dan niet dragen van opzichtige of uiterlijke religieuze symbolen verandert daar dan ook niets aan.
De enige neutraliteit die van een ambtenaar kan worden verwacht is dat hij zijn taken volbrengt zoals de regelgeving die voorschrijft. Deze controle op de neutraliteit bij de uitoefening van de dienstverlening is meetbaar en controleerbaar. Bij twijfelaars ontstaan verschillende modaliteiten. Zo heb je het verschil in front en back office of voor een ambtenaar het al dan niet hebben van discretionaire macht. Het onderscheid dat hier gemaakt wordt is volgens mij surreëel en is zelfs ambtenaren onderling discrimineren. De enige beroepsklasse waarin een onderscheid kan worden gemaakt, is die van de geüniformiseerde beroepen. Enkel en alleen omdat in die beroepen aan eenieder kledingseisen zijn gesteld.
Het is jammer dat in dit debat de ‘ambtenaar’ met de vinger wordt gewezen, terwijl het de politici zijn die hun verantwoordelijkheid moeten opnemen. De taak van deze laatste groep is het maken van goeie regelgeving die geen misbruiken toelaat en de ambtenaren controleren op de door hun verzorgde dienstverlening. Vooral liberalen dienen in hun streven naar een ‘open samenleving’ ervoor te zorgen dat ook de ambtenarij een weerspiegeling van de samenleving is. Afsluitend wil ik nog stellen dat in dit debat wordt voorbijgegaan aan het feit dat ‘de ambtenaar’ in de eerste plaats een individu is en geen abstractie.
Mathias De Clercq : “Overheid staat boven geloofsovertuiging”
Ik ben een principiële tegenstander van een verbod op politieke, filosofische en religieuze uitingen in het openbaar leven en in de privésfeer. Ik ben een liberaal en strijd voor het recht van vrije meningsuiting en het recht op godsdienstvrijheid. Het zelfbeschikkingsrecht en de keuzevrijheid staan hier centraal.
We moeten respect opbrengen voor diegenen die vrijwillig een kruis, een keppel of een sluier dragen. Dat neemt niet weg dat het dragen van opvallende kruisbeelden, keppeltjes of sluiers door vertegenwoordigers van de overheid mijn inziens niet kan. De scheiding van kerk en staat is een fundamenteel beginsel. De overheid moet in alle omstandigheden neutraal blijven en als dusdanig vertegenwoordigd worden. Mensen die werken voor de overheid, voor de stad; zij dus die een overheidsgezag bekleden, geven mijns inziens best geen uiting aan hun politieke, filosofische en/of religieuze overtuiging. Het gegeven front- of backoffice is voor mij een kunstmatige opdeling. Alsof iemand die backoffice werkt gedoemd is om tussen vier muren vast te zitten en niet in contact te komen met het publiek. Een dergelijk onderscheid maken is mijns inziens een overbodige grijze zone creëren.
Mijn visie terzake is niet ingegeven tegen een bepaalde groep of religie, wel voor de neutraliteit van de overheid. Een progressief principe waarvoor onze socialistische en liberale voorvaderen zo hard gevochten hebben. Dat er bij de stadsdiensten maar twee personen zijn die momenteel opvallende religieuze symbolen zouden dragen is dan geen argument. Ik wil benadrukken dat ik er niet aan twijfel dat een persoon met een opvallend kruisbeeld, een keppel of een sluier zijn of haar werk niet goed zou kunnen doen. En ik wil hier ook zéér duidelijk stellen dat voor mij het dragen van bijvoorbeeld een hoofddoek niet a priori hetzelfde is als de onderdrukking van de vrouw, zoals anderen beweren. Maar voor mij staan het neutraliteitsbeginsel en een strikte scheiding van kerk en staat centraal in dit debat. Alleen in een dergelijke omgeving bestaat de garantie dat eenieder, en dat acht ik essentieel, zijn godsdienst of zijn niet-godsdienstig zijn kan beleven in alle vrijheid. Net om die vrijheid te garanderen moet de overheid boven de geloofsovertuigingen staan.
Een open samenleving is per definitie een diverse samenleving, die culturele en religieuze verschillen koestert als uiting van individuele keuzes van mensen. Een open samenleving vergt een gemeenschappelijke basis, enkele basisregels, die zo belangrijk zijn dat geen enkele afwijking erop kan worden getolereerd, net om diversiteit te laten gedijen. Hoe verdraagzaam we ook moeten zijn ten aanzien van andersdenkenden, toch kan er in naam van één of ander belang, een godsdienst of zelfs de wil van de meerderheid niet getornd worden aan principes zoals scheiding van kerk en staat, de vrijheid van meningsuiting en de gelijkwaardigheid van alle mensen en van man en vrouw in het bijzonder. Het principe van de seculiere rechtsstaat is een voorwaarde voor diversiteit en pluriformiteit. Het model van neutraliteit en een daadwerkelijke godsdienstvrijheid sluiten elkaar niet uit.
Ik kies niet voor het monoculturalisme van extreem rechts, noch voor het cultuurrelativisme. Liberalen kiezen voor een derde progressieve weg: die van de universele seculiere moraal. Dat betekent dat we een aantal grenzen trekken. Zo kan er geen sprake zijn van enige aantasting van de scheiding van kerk en staat, van de vrijheid van meningsuiting, van de gelijkwaardigheid van alle mensen (en van man en vrouw in het bijzonder) en van het recht op zelfbeschikking. Binnen die duidelijke grenzen is alle diversiteit mogelijk. De voorbije dagen heb ik gesprekken gevoerd over dit thema, met mensen uit het middenveld, academici en rechtstreeks betrokkenen. Die verliepen in een serene sfeer en ik ben dankbaar dat ze de tijd namen om met mij in gesprek te gaan. Sommigen delen mijn visie niet, maar wel hebben we eenzelfde doel voor ogen - een harmonieus samenleven van mensen met uiteenlopende overtuigingen. Bij al mijn gesprekspartners ging het finaal over de emancipatie van de mens. Het is dus niet het doel dat ons scheidt, maar het middel om tot dat doel te komen.
En dan nog dit. Als progressief liberaal en democraat voel ik me, en ik zeg dit in alle oprechtheid, serieus ongemakkelijk bij het idee dat ik, indien het tot een stemming komt omtrent voorliggend thema, me mede zal bevinden in het stemkamp van het extreem rechtse Vlaams Belang. Er is evenwel een wereld van verschil in benadering tussen mijn liberale visie terzake en de visie van het Vlaams Belang, en ik hoop dat de publieke opinie dat ook inziet. Extreemrechts is niet geïnteresseerd in de emancipatie van de mens omdat in hun perverse denken de vrijheid van de mens ondergeschikt is aan de belangen van de eigen volksgemeenschap, aan het superieure ras dat ze voor ogen hebben.
Extreemrechts is niet uit op een versterking van de individuele vrijheid en de gelijkwaardigheid van elke mens, maar wil juist vreemdelingen, andersdenkenden, vrouwen en homoseksuelen onderwerpen aan hun bedenkelijke waarden en tradities. Hun visie terzake is ingegeven door hun haat tegen vreemdelingen, niet-christen denkenden en hun perverse islamofobie. Het Vlaams Belang hanteert een racistisch discours en dat is en blijft de reden waarom geen enkele rechtgeaarde liberaal met die partij in zee zal gaan.
Ten slotte nog dit. Uit mijn gesprekken die ik de voorbije dagen en weken voerde, besef ik dat dit debat maar een klein onderdeel is van een veel groter en breder verhaal. Het harmonieus samenleven van mensen met verschillende culturele en religieuze overtuigingen zal door de beklemtoning van de neutrale overheid niet gerealiseerd zijn. Het is wel een belangrijke voorwaarde, maar zeker niet het sluitstuk. Er is namelijk een veel groter probleem dat meer dan ooit onze aandacht verdient en cruciaal is voor onze samenleving. Het gaat over de strijd tegen de discriminatie waar vooral mensen van allochtone afkomst het slachtoffer van zijn. We weten het allemaal. Tal van mensen worden vanwege hun vreemde naam, hun uiterlijk, hun afkomst of hun geloof gediscrimineerd zowel in het uitgangsleven, op de werkvloer als zelfs op straat. Dat is onaanvaardbaar.
Meer teksten van beide heren op www.lvsvgent.be.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.
6 Comments:
Beste Vincent,
Ik volg de mening van Dries.
www.smithsonsplace.eu
"het superieure ras dat ze voor ogen hebben": WAT een onzin lees ik daar.
Ernstig blijven, ook als het tij tegenzit!
Heren,
Uw ideologische opiniestukken, tot daar toe.
Maar vindt u niet dat u van ons arme lezers veel verlangt als u hier een slag der -letterlijk, integraal overgenomen- tractaten gaat houden?
Dat je je ongemakkelijk voelt in hetzelfde kamp te zitten als het Vlaams Belang, maakt duidelijk dat je niet veel nadenkt.
In de 19de eeuw en de aanvang van de 20ste eeuw had men een gelijkaardig probleem. Dit werd opgelost door de invoering van het uniform, zodat streek- en andere kenmerken van het overheidspersoneel onzichtbaar werden en er bovendien strikte gelijkheid betracht werd in de behandeling van alle burgers. De Wet was voor iedereen gelijk.
Het is gewoon een zéér eenvoudige redenering die liberalen moeten maken. Ofwel beschouwen ze zich als de opvolgers van de Franse Revolutie, ofwel van de Amerikaanse Revolutie. De eerste draagt het anti-klerikalisme hoog in het vaandel. Men heeft de God vervangen door de Staat en de "burger" kan via de Staat tot vrijheid komen. De tweede gelooft in vrijheid zonder staat en heeft daarom ook veel minder aversie tegenover God. Dries is een Amerikaans liberaal, Mathias een Frans.
Een reactie posten
<< Home