Het libertarisme volgens Frank Van Dun
(Simon Van Wambeke)
Hieronder geef ik de belangrijkste lijnen en de hoogtepunten uit de inleiding tot het libertarisme die Frank van Dun onlangs in Leuven aan een 60-tal geïnteresseerden gaf. Het libertarisme is net als alle andere -ismen een huis met vele kamers. Het bordje aan de grote zaal van dat huis stelt dat agressie onrecht is. Daar is iedere libertariër het mee eens. De problemen komen later bij het praktisch toepassen van dit principe. In de libertarische traditie is agressie heel strikt op te nemen. Filosofisch kan men spreken van de realistische interpretatie van agressie. Daar stelt men dat de dingen zijn wat ze zijn. De moderne filosofie zegt daarentegen (sterk vereenvoudigd) dat de dingen zijn wat men zegt dat ze zijn. Voorbeeld hiervan is het parlement dat zegt wat het recht is. De realistische interpretatie zegt agressie mag niet en agressie op zich, zoal ze is, mag niet. Wat is agressie dan? Elke daad waarbij iemand overgaat tot geweldpleging tegenover het leven en werk van iemand anders zonder instemming van deze andere persoon. Ongevraagd binnendringen dus. Dreiging met geweld valt eveneens onder het non-agressieprincipe. Van Dun maakt in deze inleiding abstractie van gevallen waar men niet in staat zou zijn om zichzelf te representeren en dus al dan niet in te stemmen met indringende acties van anderen.
Een belangrijke opmerking is dat de afkeer van agressie een gevolg is van waar het echt om draait: persoonlijke vrijheid. Men is dus libertariër omdat men vóór persoonlijke vrijheid is en niet omdat men tegen agressie is. Als er agressie gebeurt mag je je hier tegen verdedigen: zelfverdediging dus. Je mag wel enkel geweld gebruiken voor zover die nodig is voor je verdediging. Dus enkel bij een effectief gevaar. Er moet dan een aanval bezig zijn of een onmiddellijk gevaar dreigen. Je mag zomaar niet pre-emptive strikes uitvoeren voor elk vaag gevaar dat je wenst te verijdelen. Je bent hierin beperkt door de rechten van anderen. Die beperking is fundamenteel voor klassiek-liberalen: de rechtsgelijkheid van mensen. Dit is een compleet andere gelijkheid dan deze die in de publieke opinie wordt gebruikt. Marxisten zijn ook voor vrijheid en gelijkheid, maar dat is geen natuurlijke vrijheid en gelijkheid. Dat zijn artificiële, opgelegde vrijheden en gelijkheden. De paradox is wel dat men een heel grote machtsongelijkheid veronderstelt zonder tegenmacht, die een bepaalde gelijkheid en vrijheid oplegt. Maar wat ben je met die zaken als ze worden opgelegd en je een enorme machtsongelijkheid hebt.
Klassiek liberalen geloven in natuurlijke rechten en niet in artificiële rechten zoals deze bijvoorbeeld worden gestemd door (inter)nationale organen. Natuurlijke rechten verwijzen naar de grenzen die in de natuur der mensen aanwezig zijn. Je moet de grenzen die in de natuur der dingen zitten respecteren. Concreet: de grenzen die de een van de ander scheiden. Wanneer je deze grenzen schendt pleeg je onrecht. Dat is de basis van de liberale gedachte. Recht wordt dus niet door de autoriteiten gecreëerd, maar zit in de natuur der dingen. Wat positivistische “experten” ook zeggen, je herkent onrecht steeds. Moord, diefstal, fraude vind je steeds onrecht; waar, wanneer en door welke ambtsbekleder ze ook gepleegd zijn. Maatschappelijke posities zijn artificiële onderscheiden die geen rol spelen bij recht en onrecht.
In het dagelijks leven (de samenleving) kijk je naar wat iemand doet en zegt, niet welke maatschappelijke positie iemand bekleedt. Recht en onrecht zijn de basis voor de samenleving (waar mensen, personen met elkaar omgaan). De maatschappij vaardigt regels uit naargelang je positie (koning, premier, burger, vader, priester,…) en deze regels hebben niets met recht te maken. Op zich is er niets mis met maatschappijen zolang ze het primaat van de samenleving inzien en dus geen onrecht inhouden. Spijtig genoeg zijn we sinds tweehonderd jaar steeds meer weg van de samenleving en richting het primaat van de maatschappij aan het evolueren. Het wordt dus steeds minder belangrijk wat je zegt of doet, en des te meer wat je positie is. “Maar waarom zouden politici de bevoegdheid hebben om de grenzen van hun vrijen en gelijken te bepalen zonder deze hun instemming?” is een terechte vraag. Zoals blijkt is het onderscheid tussen samenleving en maatschappij heel belangrijk voor de liberale leer.
De systematische toepassing van het non-agressieprincipe houdt een kritiek ten opzichte van staten in. De kritiek van liberalen is dat de essentie van de staat agressie is. Het gaat dan vooral over de geïnstitutionaliseerde agressie zoals belastingen. Hier blijkt duidelijk het onrecht dat de staat pleegt. Denk bijvoorbeeld aan de belastingsschuld. Die een schuld is die je hebt zonder iets verkeerd te doen en die eenzijdig wordt opgelegd. Aangezien agressie de kern is van de staat, kan er geen recht zijn in de staat. Positivisten stellen dat staat en recht identiek zijn. Dit staat recht tegenover de klassiek opvatting dat staat en recht niets met elkaar te maken hebben.
Naast het monopolie op geweld is de staat ook gekenmerkt door het monopolie op geld. Enkel de staat bepaalt wat geld is en enkel de staat mag geld produceren. Ze schept krediet uit het niets. Sommigen moeten dus werken voor hun geld, anderen kunnen het scheppen en profiteren van dit gecreëerde geld. Opvallend is hoeveel mensen vinden dat er een geldmonopolie noodzakelijk is hoewel hier enorme morele en economische problemen zijn. Er is geen fysieke agressie, toch dringt een centrale bank binnen in het leven van mensen, via de door hun gecreëerde inflatie en kredietcycli en is er wel degelijk sprake van onrecht.
Als mijn verslag een beetje warrig overkomt dien je de volgende keer dat Frank van Dun nogmaals komt spreken over het libertarisme zeker te komen voor de “real thing”. Na zijn exposé volgde dan een vragenronde, als einde van een boeiende avond.
Wat met Amerikaans presidentskandidaat Ron Paul?
Ron Pauls kandidatuur is belangrijk om het debat te verruimen. Liberalisme gaat niet over beleid maar over de constitutie. Het ging vroeger over de grenzen van de politieke organisatie. Niet over waar de tram diende te lopen. Het is wel naïef om te denken dat een grondwet, die door de overheid zelf wordt geïnterpreteerd, een grens kan stellen aan deze overheid. Een aanzienlijk deel van de Amerikanen zal in elk geval met zijn boodschap te maken krijgen.
Is vrijheid via de politiek mogelijk?
Je kan in de huidige politiek enkel iets bewerken als je het spel meespeelt, anders sta je snel aan de zijlijn. Iemand die het wil maken in een maatschappij moet zich een aantal waarden en strategieën eigen maken om op te klimmen op de maatschappelijke ladder. Steeds opletten op wat diegene naast en boven je van je ziet. Van zo iemand lijkt het moeilijk dat hij vrijheid kan verkopen.
Bent u tegen de staat?
Van Dun is heel radicaal anarchist, maar is in de praktijk onderdanig. Hij ziet geen enkele rechtsgrond voor de staat. Anarchisme is geen utopie zoals wordt geopperd in de zaal. Nee, nu leven we in een utopie. Wanneer in een aantal kamers een aantal mensen aan het beslissen zijn over anderen na een paar rapportjes te hebben gelezen. De idee dat deze mensen in staat zijn om iets te organiseren is een utopie. De realist zegt dat deze mensen zich illusies maken (en carrière). Het is niet alleen een illusie maar ook een enorme aanmatiging om te denken dat je voor anderen kan beslissen.
Tegenwoordig gaan alle discussies over beleid in plaats van over constitutie. Het gaat over het verdelen van de koek in plaats van over de beperking van de macht. De agitatie tegen de staatsmacht was nochtans de basis van het succes van het liberalisme.
Wie zorgt er voor de gezondheidszorg wanneer er geen staat is?
Wat is DE gezondheidszorg. Je hebt pillen, dolkters, verpleegsters. Niemand stelt zich zorgen over DE gezondheidszorg. Die zit vol van keuzes. Gelukkig bestaan die in België nog een beetje. Alle gevoel voor de marge verdwijnt echter in het politieke debat. Er wordt dan ook over een enorm aantal mensen beslist, zonder rekening te houden met prioriteiten van individuele mensen. Een persoon in de zaal zegt dat hij blij zal zijn als de staat (NVDR: de belastingbetaler) een dure operatie betaalt voor hem. Maar blijdschap is geen rechtsgrond. Mensen hebben geen recht op gezondheid. Mensen die ziek zijn, is die hun recht geschonden? De manier waarop men een doel bereikt is even belangrijk als het doel. Het gaat niet op te zeggen: “Mijn gezondheid is belangrijk, anderen moeten hun prioriteiten maar opgeven”. Dan zeg je mijn doel heiligt de middelen. Gezondheidszorg is veelal rekking van de minst interessante periode van het leven. Men is de controle over het leven kwijt en komt terecht in een heel bureaucratische gezondheidszorg vol controle. Je komt in een apparaat terecht. Om te zeggen dat de gezondheid dat allemaal waard is en dat alle anderen dat maar moeten aanvaarden. …Dat vergt wel een heel sterke aanspraak op gezag.
DE gezondheidszorg, HET verkeer,… dient opgelost te worden via autoriteiten wordt vaak gezegd. Denk je niet in die termen dan zie je mensen die bepaalde problemen eerst oplossen. Maar wat met de solidariteit? Deze is in het huidige discours niets anders dan een argument om anderen te dwingen. In het samenlevingsmodel ligt de grens bij de ander. In het politiek systeem worden grenzen voortdurend hertekend. Vooral in het onderwijs wordt voortdurend in maatschappelijke termen gedacht. Bijvoorbeeld de typische lagere school vraag: “Wat zou u doen als u 1e minister zou zijn?”. Dat is de meest schunnige vraag die je kan stellen. Wat zou u doen moest u macht hebben? Anderen worden gereduceerd tot human resources.
Mensen moeten gemobiliseerd worden want wij gaan ervoor. En wij zijn belangrijk. Spreek je dit tegen dan ben je geen democraat…dan ben je zoveel als de duivel. Een democraat is iemand die beweert dat hij weet wie de wereld dient te besturen. Met je stem wordt een andere gemachtigd om baas te spelen over anderen. Je kan niets kiezen. Je maakt een bolletje zwart, wat dat betekent dat beslis jij niet. Wat is stemmen? Je weet het niet, dat wordt later beslist wat je bolletje betekent. De kiezer heeft gesproken maar na het kleuren dient hij te zwijgen. Geen enkele info kan overgebracht worden via 1 bolletje. De roden zijn beter dan de blauwen om baas te spelen is het enige wat je kan zeggen. Hoe, dat weet je niet. Je kan beter niet stemmen omdat je niet weet wat het betekent. Er is geen rationele invloed als kiezer. Sympathie kan je uitdrukken, maar niets meer.
In een vrije samenleving gebeurt alles in de marge. Principes worden er geen kreten. Als je met andere mensen wil samenleven, dien je rekening te houden met anderen en niet enkel met hun abstracte rechten. In een huwelijk beroep je je ook niet steeds op je recht op vrije meningsuiting, maar heb je respect voor elkaar. Een vrije samenleving is dus meer dan het rigoureus toepassen van een formule (het non-agressieprincipe).
Ligt het succes van de staat in de makkelijkheid waarmee je op anderen hun kosten kan leven?
Het succes van de staat ligt eerder in haar monopolie op de vorming. Weinig verwondering is nodig om te weten dat er dan weinig weerstand tegen het systeem komt; mensen groeien er in op.
Meer teksten van deze auteur op www.phaedrus.be.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.
Een belangrijke opmerking is dat de afkeer van agressie een gevolg is van waar het echt om draait: persoonlijke vrijheid. Men is dus libertariër omdat men vóór persoonlijke vrijheid is en niet omdat men tegen agressie is. Als er agressie gebeurt mag je je hier tegen verdedigen: zelfverdediging dus. Je mag wel enkel geweld gebruiken voor zover die nodig is voor je verdediging. Dus enkel bij een effectief gevaar. Er moet dan een aanval bezig zijn of een onmiddellijk gevaar dreigen. Je mag zomaar niet pre-emptive strikes uitvoeren voor elk vaag gevaar dat je wenst te verijdelen. Je bent hierin beperkt door de rechten van anderen. Die beperking is fundamenteel voor klassiek-liberalen: de rechtsgelijkheid van mensen. Dit is een compleet andere gelijkheid dan deze die in de publieke opinie wordt gebruikt. Marxisten zijn ook voor vrijheid en gelijkheid, maar dat is geen natuurlijke vrijheid en gelijkheid. Dat zijn artificiële, opgelegde vrijheden en gelijkheden. De paradox is wel dat men een heel grote machtsongelijkheid veronderstelt zonder tegenmacht, die een bepaalde gelijkheid en vrijheid oplegt. Maar wat ben je met die zaken als ze worden opgelegd en je een enorme machtsongelijkheid hebt.
Klassiek liberalen geloven in natuurlijke rechten en niet in artificiële rechten zoals deze bijvoorbeeld worden gestemd door (inter)nationale organen. Natuurlijke rechten verwijzen naar de grenzen die in de natuur der mensen aanwezig zijn. Je moet de grenzen die in de natuur der dingen zitten respecteren. Concreet: de grenzen die de een van de ander scheiden. Wanneer je deze grenzen schendt pleeg je onrecht. Dat is de basis van de liberale gedachte. Recht wordt dus niet door de autoriteiten gecreëerd, maar zit in de natuur der dingen. Wat positivistische “experten” ook zeggen, je herkent onrecht steeds. Moord, diefstal, fraude vind je steeds onrecht; waar, wanneer en door welke ambtsbekleder ze ook gepleegd zijn. Maatschappelijke posities zijn artificiële onderscheiden die geen rol spelen bij recht en onrecht.
In het dagelijks leven (de samenleving) kijk je naar wat iemand doet en zegt, niet welke maatschappelijke positie iemand bekleedt. Recht en onrecht zijn de basis voor de samenleving (waar mensen, personen met elkaar omgaan). De maatschappij vaardigt regels uit naargelang je positie (koning, premier, burger, vader, priester,…) en deze regels hebben niets met recht te maken. Op zich is er niets mis met maatschappijen zolang ze het primaat van de samenleving inzien en dus geen onrecht inhouden. Spijtig genoeg zijn we sinds tweehonderd jaar steeds meer weg van de samenleving en richting het primaat van de maatschappij aan het evolueren. Het wordt dus steeds minder belangrijk wat je zegt of doet, en des te meer wat je positie is. “Maar waarom zouden politici de bevoegdheid hebben om de grenzen van hun vrijen en gelijken te bepalen zonder deze hun instemming?” is een terechte vraag. Zoals blijkt is het onderscheid tussen samenleving en maatschappij heel belangrijk voor de liberale leer.
De systematische toepassing van het non-agressieprincipe houdt een kritiek ten opzichte van staten in. De kritiek van liberalen is dat de essentie van de staat agressie is. Het gaat dan vooral over de geïnstitutionaliseerde agressie zoals belastingen. Hier blijkt duidelijk het onrecht dat de staat pleegt. Denk bijvoorbeeld aan de belastingsschuld. Die een schuld is die je hebt zonder iets verkeerd te doen en die eenzijdig wordt opgelegd. Aangezien agressie de kern is van de staat, kan er geen recht zijn in de staat. Positivisten stellen dat staat en recht identiek zijn. Dit staat recht tegenover de klassiek opvatting dat staat en recht niets met elkaar te maken hebben.
Naast het monopolie op geweld is de staat ook gekenmerkt door het monopolie op geld. Enkel de staat bepaalt wat geld is en enkel de staat mag geld produceren. Ze schept krediet uit het niets. Sommigen moeten dus werken voor hun geld, anderen kunnen het scheppen en profiteren van dit gecreëerde geld. Opvallend is hoeveel mensen vinden dat er een geldmonopolie noodzakelijk is hoewel hier enorme morele en economische problemen zijn. Er is geen fysieke agressie, toch dringt een centrale bank binnen in het leven van mensen, via de door hun gecreëerde inflatie en kredietcycli en is er wel degelijk sprake van onrecht.
Als mijn verslag een beetje warrig overkomt dien je de volgende keer dat Frank van Dun nogmaals komt spreken over het libertarisme zeker te komen voor de “real thing”. Na zijn exposé volgde dan een vragenronde, als einde van een boeiende avond.
Wat met Amerikaans presidentskandidaat Ron Paul?
Ron Pauls kandidatuur is belangrijk om het debat te verruimen. Liberalisme gaat niet over beleid maar over de constitutie. Het ging vroeger over de grenzen van de politieke organisatie. Niet over waar de tram diende te lopen. Het is wel naïef om te denken dat een grondwet, die door de overheid zelf wordt geïnterpreteerd, een grens kan stellen aan deze overheid. Een aanzienlijk deel van de Amerikanen zal in elk geval met zijn boodschap te maken krijgen.
Is vrijheid via de politiek mogelijk?
Je kan in de huidige politiek enkel iets bewerken als je het spel meespeelt, anders sta je snel aan de zijlijn. Iemand die het wil maken in een maatschappij moet zich een aantal waarden en strategieën eigen maken om op te klimmen op de maatschappelijke ladder. Steeds opletten op wat diegene naast en boven je van je ziet. Van zo iemand lijkt het moeilijk dat hij vrijheid kan verkopen.
Bent u tegen de staat?
Van Dun is heel radicaal anarchist, maar is in de praktijk onderdanig. Hij ziet geen enkele rechtsgrond voor de staat. Anarchisme is geen utopie zoals wordt geopperd in de zaal. Nee, nu leven we in een utopie. Wanneer in een aantal kamers een aantal mensen aan het beslissen zijn over anderen na een paar rapportjes te hebben gelezen. De idee dat deze mensen in staat zijn om iets te organiseren is een utopie. De realist zegt dat deze mensen zich illusies maken (en carrière). Het is niet alleen een illusie maar ook een enorme aanmatiging om te denken dat je voor anderen kan beslissen.
Tegenwoordig gaan alle discussies over beleid in plaats van over constitutie. Het gaat over het verdelen van de koek in plaats van over de beperking van de macht. De agitatie tegen de staatsmacht was nochtans de basis van het succes van het liberalisme.
Wie zorgt er voor de gezondheidszorg wanneer er geen staat is?
Wat is DE gezondheidszorg. Je hebt pillen, dolkters, verpleegsters. Niemand stelt zich zorgen over DE gezondheidszorg. Die zit vol van keuzes. Gelukkig bestaan die in België nog een beetje. Alle gevoel voor de marge verdwijnt echter in het politieke debat. Er wordt dan ook over een enorm aantal mensen beslist, zonder rekening te houden met prioriteiten van individuele mensen. Een persoon in de zaal zegt dat hij blij zal zijn als de staat (NVDR: de belastingbetaler) een dure operatie betaalt voor hem. Maar blijdschap is geen rechtsgrond. Mensen hebben geen recht op gezondheid. Mensen die ziek zijn, is die hun recht geschonden? De manier waarop men een doel bereikt is even belangrijk als het doel. Het gaat niet op te zeggen: “Mijn gezondheid is belangrijk, anderen moeten hun prioriteiten maar opgeven”. Dan zeg je mijn doel heiligt de middelen. Gezondheidszorg is veelal rekking van de minst interessante periode van het leven. Men is de controle over het leven kwijt en komt terecht in een heel bureaucratische gezondheidszorg vol controle. Je komt in een apparaat terecht. Om te zeggen dat de gezondheid dat allemaal waard is en dat alle anderen dat maar moeten aanvaarden. …Dat vergt wel een heel sterke aanspraak op gezag.
DE gezondheidszorg, HET verkeer,… dient opgelost te worden via autoriteiten wordt vaak gezegd. Denk je niet in die termen dan zie je mensen die bepaalde problemen eerst oplossen. Maar wat met de solidariteit? Deze is in het huidige discours niets anders dan een argument om anderen te dwingen. In het samenlevingsmodel ligt de grens bij de ander. In het politiek systeem worden grenzen voortdurend hertekend. Vooral in het onderwijs wordt voortdurend in maatschappelijke termen gedacht. Bijvoorbeeld de typische lagere school vraag: “Wat zou u doen als u 1e minister zou zijn?”. Dat is de meest schunnige vraag die je kan stellen. Wat zou u doen moest u macht hebben? Anderen worden gereduceerd tot human resources.
Mensen moeten gemobiliseerd worden want wij gaan ervoor. En wij zijn belangrijk. Spreek je dit tegen dan ben je geen democraat…dan ben je zoveel als de duivel. Een democraat is iemand die beweert dat hij weet wie de wereld dient te besturen. Met je stem wordt een andere gemachtigd om baas te spelen over anderen. Je kan niets kiezen. Je maakt een bolletje zwart, wat dat betekent dat beslis jij niet. Wat is stemmen? Je weet het niet, dat wordt later beslist wat je bolletje betekent. De kiezer heeft gesproken maar na het kleuren dient hij te zwijgen. Geen enkele info kan overgebracht worden via 1 bolletje. De roden zijn beter dan de blauwen om baas te spelen is het enige wat je kan zeggen. Hoe, dat weet je niet. Je kan beter niet stemmen omdat je niet weet wat het betekent. Er is geen rationele invloed als kiezer. Sympathie kan je uitdrukken, maar niets meer.
In een vrije samenleving gebeurt alles in de marge. Principes worden er geen kreten. Als je met andere mensen wil samenleven, dien je rekening te houden met anderen en niet enkel met hun abstracte rechten. In een huwelijk beroep je je ook niet steeds op je recht op vrije meningsuiting, maar heb je respect voor elkaar. Een vrije samenleving is dus meer dan het rigoureus toepassen van een formule (het non-agressieprincipe).
Ligt het succes van de staat in de makkelijkheid waarmee je op anderen hun kosten kan leven?
Het succes van de staat ligt eerder in haar monopolie op de vorming. Weinig verwondering is nodig om te weten dat er dan weinig weerstand tegen het systeem komt; mensen groeien er in op.
Meer teksten van deze auteur op www.phaedrus.be.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.
7 Comments:
Meestal hoor ik het in de zin van: er zijn drie basisrechten die iedere persoon heeft (naargelang de libertair durft de definitie van persoon wel eens te verschillen). Men heeft recht op leven, recht op eigendom en recht op het streven naar geluk. Iedereen heeft die rechten en mag ze uitoefenen zonder beperking, behalve als ze andermans rechten zouden schenden.
Uit het recht op eigendom zou volgen dat socialisme onrechtvaardig is. Ik denk eerder dat de staat juist een entiteit is die boven deze rechten staat en ze in feite kan 'overtreden'. Mits een goede regelgeving van in welke mate de staat dit mag, lijkt me dat een beter systeem dan simpelweg anarchie: want als er geen staat is, wie houdt mij dan tegen andermans rechten te schenden? En als er enkel een staat is voor de wethandhaving (minarchisme), dan krijg je het klassieke economische liberalisme, waar er toch wel wat problemen mee zijn (monopolies en consoorten, concernocratieën).
Er schiet me trouwens nog iets te binnen. Eén van de voornaamste en eerste functies van elke staatsvorm sinds het hoofdmanschap is altijd het inperken van de mogelijkheid tot onmiddellijke behoeftenbevrediging geweest, wat nodig is als je niet wilt dat je bevolking na het opsouperen van de vleespotten verhongert. De moderne staat biedt ons ook nu nog de mogelijkheid te voorkomen dat het kapitalisme pur sang ons herleidt tot infantiele individuen die enkel zo snel mogelijk en zo volledig mogelijk hun behoeften bevredigd willen zien, terwijl de markt er voortdurend nieuwe creëert. Op die manier zouden we onze natuurlijke hulpbronnen in een mum van tijd opgebruiken en ons milieu verwoesten.
Waarom zou het kapitalisme mensen herleiden tot infantiele individuen? Meer, als zij daar zélf voor kiezen, moet dat dan überhaupt voorkomen worden? De markt creeërt geen nieuwe behoeften, toch niet in zoverre dat individuen zich daar voor open stellen. Als ze het echt niet willen, dan heeft het geen nut. Punt.
@Matthias
Het feit dat er private bewakingsfirma's zijn is al een bewijs dat de staat er niet in slaagt zijn meest essentiële taak op een goede manier uit te voeren.
@ Joris
Open dan toch je ogen! We leven nu niet meer in de begindagen van het kapitalisme, toen dat bijdroeg tot het lenigen van reële noden/behoeften. Van zodra deze gelenigd zijn, moet het echter noden gaan creëren om het eigen voortbestaan te garanderen. Wie heeft er uiteindelijk een ipod echt nodig? De markt creëert dan maar van deze behoeften in reclameboodschappen waarin het voorgesteld wordt alsof je 'er niet meer bijhoort' als je dit of dat (merk)product niet hebt. Het gaat zelfs zover dat mensen hun identiteit van een merk laten afhangen (ik ben 'mee' met mijn tijd, want ik draag Nike; dit merk maakt deel uit van de manier waarop ik naar mezelf en anderen naar mij kijken.
Als mensen echt iets niet willen, echt volwassen genoeg zijn om voor zichzelf uit te maken of ze aldanniet iets nodig hebben, is er inderdaad geen probleem. Maar dat is nu precies de reden waarom de markt van de consument een kritiekloze onvolwassene (de eeuwige adolescent) probeert te maken. Als je vindt dat ik zever verkoop, lees dan 'De infantiele consument' van Benjamin Barber eens.
"Gezondheidszorg is veelal rekking van de minst interessante periode van het leven."
Quote of the day. Zonder meer.
Eigenlijk valt het leven alleen aan de uiteindes (en bij nader inzien : alleen het achteruiteinde) te "rekken" ...
Stampt die van dun daar nu toch eventjes een open deur in. Maar ik vermoed dat hij eigenlijk wil zeggen dat wie die "minst interessante" (minst interessant voor wie ?) periode wil rekken daar zelf voor moet opdraaien.
Deze rode non-redenering, de resultante van jaren naïeflinkse hersenspoeling, draag ik op aan mijn goede vriend chuck.
Een reactie posten
<< Home