La Belgique sera fédérale ou elle ne sera pas
(Philippe Caeymaex)
De huidige regeringsonderhandelingen tonen aan dat de Belgische bevolking en haar politici moeten nadenken over één cruciale vraag: “Wat is de toekomst van de Belgische Staat en wat is het eindpunt van de opeenvolgende staatshervormingen?” Het antwoord op deze vraag is essentieel wanneer men in de toekomst de samenwerking tussen de twee kunstmatig gecreëerde politieke democratieën wilt garanderen. De bevolking wordt door de media alsook door de populistische politici overspoeld met een tweeledig antwoord op deze vraag: een unitaristisch België of een Vlaamse onafhankelijke staat. Er bestaat echter nog een derde antwoord, namelijk een volwaardige federale Belgische Staat naar Duits model. Verscheidene recente peilingen tonen aan dat de Vlamingen meer autonomie willen, maar dat ze niet echt geneigd zijn om uit het Belgisch kader te stappen.
Noot van Vincent De Roeck: Ik volg de auteur van deze tekst volledig binnen het Belgisch federaal of confederaal kader. Natuurlijk doet dit geen afbreuk aan mijn onvoorwaardelijke steun voor de idee van een vrij en onafhankelijk Vlaanderen, zoals o.a. verdedigd in deze vier teksten: (1), (2), (3) en (4).
Eén van de problemen van de huidige Belgische “federale” staat is het in 1993 veranderde artikel 1 van de Belgische Grondwet: “België is een federale Staat, samengesteld uit de gemeenschappen en gewesten.” Geen enkele federale Staat in de wereld is samengesteld uit twee soorten federale deelentiteiten. In Duitsland en Oostenrijk zijn er de Länder, Zwitserland bestaat uit kantons, de Verenigde Staten van Amerika uit Staten, de Russische Federatie bestaat uit deelrepublieken, … Het in 1970 ontstaan Belgisch compromis is dus uniek in de wereld maar zeker geen voorbeeld van efficiëntie.
Het resultaat van de opeenvolgende staatshervormingen zijn een federale overheid, drie gewesten (Vlaams, Waals en Brussel), drie gemeenschappen (Vlaamse, Franse en Duitstalige) en tot slot in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een Vlaamse Gemeenschaps Commissie, Franse Gemeenschaps Commissie en een Gemeenschappelijke Gemeenschaps Commissie. Dit maakt dus, omdat de instellingen van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest zijn gefusioneerd, een totaal van negen overheden. Men mag echter niet vergeten dat ieder van deze negen overheden een regering en een parlement heeft met een hele administratie achter zich. Reken hierbij de gemeentelijke en provinciale niveaus en het gevolg is dat België bij de recordhouders behoort in de wereld op het vlak van aantal ambtenaren. Volgens de OESO, de organisatie van de geïndustrialiseerde landen, heeft ons land de hoogste score voor het aantal ambtenaren in de klassieke ambtelijke diensten. In totaal werken er ongeveer iets minder dan 800,000 mensen in de ambtenarij, daarenboven nog rekening houdend met het feit dat in België semi-openbare diensten zoals ziekenhuizen grotendeels in de privé-sector zitten, terwijl die elders bij de overheidssector horen en in die cijfers ook opgenomen zijn.
Hierbij komen we aan een tweede cruciale vraag die de huidige regeringsonderhandelingen naar boven brengt: “Hoe kunnen we onze overheidsfinanciën levensvatbaar houden?” Als er rekening moet worden gehouden met de vergrijzing die voor de deur staat en de broodnodige lastenverlagingen, kan men deze vraag maar op een manier beantwoorden, namelijk door zéér hard snoeien in de overheidsuitgaven. Eén van de meest effectieve manieren om de overheidsuitgaven te beperken is het geleidelijk afschaffen van bepaalde overheidsniveaus. Zo kan men vragen stellen over het nut van provincies in een land van 10 miljoen inwoners waar er naast het gemeentelijke niveau ook nog een federaal en een deelstatelijk niveau aanwezig zijn. Hun bevoegdheden zijn ruim en algemeen, o.a. inzake onderwijs, sociale en culturele infrastructuren, preventieve geneeskunde en sociaal beleid. Ze houden zich ook bezig met leefmilieu, met wegen en waterwegen, economie, vervoer, openbare werken, huisvesting, gebruik van talen, … Dit zijn allemaal bevoegdheden die hetzelfde zijn of dicht aanleunen bij de bevoegdheden van de gewesten. Zij kunnen dan ook gemakkelijk worden overgeheveld naar de gewesten.
Het nut van provincies is een debat dat zeker moet gevoerd worden, maar waar deze tekst niet verder op ingaat. Een ander niveau in de Belgische staatsstructuur waar men moet nadenken over haar toegevoegde waarde, zijn de gemeenschappen. Zoals eerder aangehaald is België het enige federale land in de wereld waar er twee soorten deelstaten zijn. De gemeenschappen zijn ontstaan bij de staatshervorming van 1970 waar de Vlamingen vragende partij waren voor een bestuursniveau om hun taal en cultuur te beschermen, terwijl de Franstaligen een bestuursniveau wilden voor de herlancering van hun economie. In concreto betekent dit dat de gemeenschappen bevoegd zijn geworden voor de persoonsgebonden aangelegenheden, zoals taal, cultuur en onderwijs en de gewesten bevoegd zijn geworden voor de territoriale aangelegenheden, zoals ruimtelijke ordening, milieu en tewerkstelling.
Men heeft toen ook het zeer belangrijke grondwettelijk beginsel van territorialiteit ingevoerd. Dit beginsel gaat over het feit dat een bestuursniveau enkel daden van bestuur kan stellen op zijn eigen territorium. Dit beginsel staat in contrast met het personaliteitsbeginsel, waarvan de Franstaligen een voorstander zijn. Volgens het personaliteitsbeginsel kan een bestuursniveau daden van bestuur stellen ten opzichte van iedereen die dezelfde taal en cultuur heeft als het hare. Wanneer men echter voor een federale staat kiest, zonder veel juridische en politieke twisten, kan men enkel opteren voor het territorialiteitsbeginsel. Omdat de grenzen van het Vlaams, Waals en Brusselse Hoofdstedelijk Gewest duidelijk en onaantastbaar zijn, kan het territorialiteitsbeginsel alleen hier correct worden toegepast. De Vlaamse en Franse Gemeenschap oefenen echter beide hun bevoegdheden uit op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De toepassing van het territorialiteitsbeginsel is dus onmogelijk op het gemeenschapsniveau.
De Duitstalige Gemeenschap, die een kleine Gemeenschap is van ongeveer 70,000 burgers, is een gemeenschap die goed werkbaar is omdat het territorialiteitsbeginsel correct kan worden toegepast. In een federale staat van 3 gewesten kan deze Gemeenschap als onderdeel van het Waalse Gewest verder blijven bestaan. Wanneer men de huidige situatie bekijkt, kan men constateren dat men al geleidelijk aan het evolueren is naar drie volwaardige gewesten en de rol van de gemeenschappen aan het verkleinen is. Zo zijn de instellingen van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest reeds gefusioneerd. De Franse Gemeenschap, die bijna in voortdurende staat van faillissement verkeert, heeft, door de staatshervorming van 1993, reeds een deel van haar bevoegdheden (toerisme, schooltransport, professionele vorming, sociale aangelegenheden en sport infrastructuur) overgedragen aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschaps Commissie. Dit brengt met zich mee dat de Raad van de Franse Gemeenschaps Commissie decreten kan uitvaardigen en het Brussels Hoofdstedelijk parlement enkel ordonnanties kan uitvaardigen.
Daarenboven zal men nooit van homogene bevoegdheidspakketten kunnen spreken zolang er gemeenschappen en gewesten bestaan. Dit kan duidelijk gemaakt worden met het volgende voorbeeld van personen met een handicap. Er is een federale wet betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, terwijl de beroepsopleiding van de mindervalide behoort tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen en de financiële tegemoetkomingen in de tewerkstelling behoort tot de bevoegdheid van de Gewesten.
Voornamelijk voor Brussel zou het afschaffen van de gemeenschappen een oplossing zijn, wanneer men nu kijkt naar de uitgaven en subsidies die worden gedaan in Brussel waarbij de beide gemeenschappen niet willen onderdoen voor elkaar en eigenlijk beter zouden samenwerken. Hierbij spelen vaak geschiedenis en cultuur een rol waarbij beide gemeenschappen zeggen dat Brussel “Vlaams” of “Franstalig” is. Maar Brussel is Brussel, bevolkt door Brusselse Ketjes en niet door Vlaamse Brusselaars of Brusselse Vlamingen of Waalse Brusselaars of Franstalige Brusselaars. Brussel is de hoofdstad van Europa en België, hoofdzetel van de NAVO en internationale multilinguale stad, waarbij een statuut als volwaardig gewest noodzakelijk is. Voorstellen die van Brussel een Brussel DC willen maken, zijn dan ook in de huidige context absurd wanneer men van Brussel gewoon een volwaardig gewest kan maken.
Essentieel in het Brusselse beleid moet de volledige tweetaligheid blijven. Eveneens moet het behoud van “het Belgische evenwicht” in de Brusselse instellingen gegarandeerd blijven, met name een vaste verdeling van het aantal Nederlands- en Franstaligen in de regering en het parlement alsook het behoud van de alarmbelprocedure op Brussels niveau. Het beleid, dat door de Gemeenschaps Commissies in Brussel wordt uitgevoerd, is niet altijd een toonbeeld van gelijkheid en efficiëntie. Wanneer we naar het bicommunautaire culturele centrum Flagey kijken of naar de recent gerenoveerde Wielemans-Ceuppens brouwerij in Vorst zien we duidelijk dat deze projecten gepaard gaan met enorm veel discussies, tijdverlies en verspilling van subsidies.
Op het vlak van de gezondheidszorg zien we dat elke inwoner van de Vlaamse Gemeenschap en van het Vlaams Gewest die 25 jaar of ouder is, zich verplicht moet aansluiten bij een zorgkas van de Vlaamse Zorgverzekering. Terwijl een inwoner van de Vlaamse Gemeenschap en van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich vrijwillig mag aansluiten. Er wordt hier dus een verschil gemaakt tussen een inwoner van de Vlaamse Gemeenschap die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest woont en een inwoner van de Vlaamse Gemeenschap die in het Vlaams Gewest woont.
Het onderwijs in de hoofdstad is nog een voorbeeld van het falen van de huidige situatie. Men dient een beleid dichter bij de mensen te voeren, een beleid op maat van de huidige Brusselse situatie. Het beleid moet worden hervormd waarbij het onderwijs en het tewerkstellingsbeleid nauw kunnen samenwerken. Hierbij moet men zeer sterk op de volledige tweetaligheid van het onderwijs letten. Zodanig dat een vlotte doorstroom naar de arbeidsmarkt mogelijk is. Want door de enorme instroom van anderstaligen (lees: niet Frans- of Nederlandstaligen) worden de eentalige Nederlandstalige scholen als goedkope taalinstituten gebruikt door de allochtone ouders, want Frans leren deze kinderen immers wel op straat. Er is daarenboven een nijpend tekort aan technische en beroepsscholen. Dit alles is een onaanvaardbare lacune in een stad met ongeveer 30 procent jeugdwerkloosheid.
Een federale staat die bestaat uit 3 volwaardige gewesten, waarbij de gewesten alle bevoegdheden van de gemeenschappen krijgen, is duidelijk en beter werkbaar. Het is de meest plausibele oplossing wanneer men in België een efficiënt beleid wenst te voeren waardoor de toekomst van het land en haar burgers gegarandeerd wordt. Bij dit federale België van drie gewesten kan men best nog een Senaat toevoegen die, naar het voorbeeld van de Duitse Bundesrat, is samengesteld uit de vertegenwoordigers van de gewestelijke parlementen. Deze Senaat kan zich dan beraadslagen over de Europese en Internationale problemen alsook kan ze dienen als plaats van ontmoeting en beraadslaging tussen de drie Belgische gewesten.
Vooral dient men grondig na te denken welke bevoegdheden men op een homogene manier dient uit te oefenen op welk niveau. Zeker zouden onderwijs, cultuur, ruimtelijke ordening, landbouw, economie, arbeidsbeleid met de werkloosheidsuitkeringen gewestelijke bevoegdheden moeten zijn, maar dit is een complex debat dat zeker moet worden gevoerd. Een hervorming van de financieringswet en een responsabilisering van de gewesten is eveneens nodig om het consumptiefederalisme te doen verdwijnen. Het kan niet langer dat de federale overheid in financiële nood zit en de gewesten enkel maar subsidieoverheden kunnen zijn. Dit is nefast voor de economie alsook voor het opvangen van de vergrijzing.
Tot slot zou het misschien beter zijn als de Vlamingen, Walen en Brusselaars mekaar terug beter leren kennen. In de hedendaagse maatschappij kan dit hoofdzakelijk het best via de media gebeuren. Een privatisering van de huidige VRT en RTBf dringt zich dan op, samen met de creatie van een nieuwe beperkte publieke omroep naar het voorbeeld van ARTE. Wanneer twee natiestaten als Duitsland en Frankrijk een gezamenlijk mediabeleid kunnen voeren, zullen waarschijnlijk de drie Belgische Gewesten dit ook kunnen. Want wanneer men geen informatie van de ‘andere kant’ krijgt, kent men de ‘andere kant’ niet meer en is men dus ook niet meer geneigd om deze te steunen of te aanvaarden in het algemeen. Zoniet zullen de clichés verder over België blijven heersen.
Deze tekst van Philippe Caeymaex verscheen ook in Blauwdruk.
Meer over het liberale flamingantisme op www.hetlvv.be.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.
Noot van Vincent De Roeck: Ik volg de auteur van deze tekst volledig binnen het Belgisch federaal of confederaal kader. Natuurlijk doet dit geen afbreuk aan mijn onvoorwaardelijke steun voor de idee van een vrij en onafhankelijk Vlaanderen, zoals o.a. verdedigd in deze vier teksten: (1), (2), (3) en (4).
Eén van de problemen van de huidige Belgische “federale” staat is het in 1993 veranderde artikel 1 van de Belgische Grondwet: “België is een federale Staat, samengesteld uit de gemeenschappen en gewesten.” Geen enkele federale Staat in de wereld is samengesteld uit twee soorten federale deelentiteiten. In Duitsland en Oostenrijk zijn er de Länder, Zwitserland bestaat uit kantons, de Verenigde Staten van Amerika uit Staten, de Russische Federatie bestaat uit deelrepublieken, … Het in 1970 ontstaan Belgisch compromis is dus uniek in de wereld maar zeker geen voorbeeld van efficiëntie.
Het resultaat van de opeenvolgende staatshervormingen zijn een federale overheid, drie gewesten (Vlaams, Waals en Brussel), drie gemeenschappen (Vlaamse, Franse en Duitstalige) en tot slot in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een Vlaamse Gemeenschaps Commissie, Franse Gemeenschaps Commissie en een Gemeenschappelijke Gemeenschaps Commissie. Dit maakt dus, omdat de instellingen van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest zijn gefusioneerd, een totaal van negen overheden. Men mag echter niet vergeten dat ieder van deze negen overheden een regering en een parlement heeft met een hele administratie achter zich. Reken hierbij de gemeentelijke en provinciale niveaus en het gevolg is dat België bij de recordhouders behoort in de wereld op het vlak van aantal ambtenaren. Volgens de OESO, de organisatie van de geïndustrialiseerde landen, heeft ons land de hoogste score voor het aantal ambtenaren in de klassieke ambtelijke diensten. In totaal werken er ongeveer iets minder dan 800,000 mensen in de ambtenarij, daarenboven nog rekening houdend met het feit dat in België semi-openbare diensten zoals ziekenhuizen grotendeels in de privé-sector zitten, terwijl die elders bij de overheidssector horen en in die cijfers ook opgenomen zijn.
Hierbij komen we aan een tweede cruciale vraag die de huidige regeringsonderhandelingen naar boven brengt: “Hoe kunnen we onze overheidsfinanciën levensvatbaar houden?” Als er rekening moet worden gehouden met de vergrijzing die voor de deur staat en de broodnodige lastenverlagingen, kan men deze vraag maar op een manier beantwoorden, namelijk door zéér hard snoeien in de overheidsuitgaven. Eén van de meest effectieve manieren om de overheidsuitgaven te beperken is het geleidelijk afschaffen van bepaalde overheidsniveaus. Zo kan men vragen stellen over het nut van provincies in een land van 10 miljoen inwoners waar er naast het gemeentelijke niveau ook nog een federaal en een deelstatelijk niveau aanwezig zijn. Hun bevoegdheden zijn ruim en algemeen, o.a. inzake onderwijs, sociale en culturele infrastructuren, preventieve geneeskunde en sociaal beleid. Ze houden zich ook bezig met leefmilieu, met wegen en waterwegen, economie, vervoer, openbare werken, huisvesting, gebruik van talen, … Dit zijn allemaal bevoegdheden die hetzelfde zijn of dicht aanleunen bij de bevoegdheden van de gewesten. Zij kunnen dan ook gemakkelijk worden overgeheveld naar de gewesten.
Het nut van provincies is een debat dat zeker moet gevoerd worden, maar waar deze tekst niet verder op ingaat. Een ander niveau in de Belgische staatsstructuur waar men moet nadenken over haar toegevoegde waarde, zijn de gemeenschappen. Zoals eerder aangehaald is België het enige federale land in de wereld waar er twee soorten deelstaten zijn. De gemeenschappen zijn ontstaan bij de staatshervorming van 1970 waar de Vlamingen vragende partij waren voor een bestuursniveau om hun taal en cultuur te beschermen, terwijl de Franstaligen een bestuursniveau wilden voor de herlancering van hun economie. In concreto betekent dit dat de gemeenschappen bevoegd zijn geworden voor de persoonsgebonden aangelegenheden, zoals taal, cultuur en onderwijs en de gewesten bevoegd zijn geworden voor de territoriale aangelegenheden, zoals ruimtelijke ordening, milieu en tewerkstelling.
Men heeft toen ook het zeer belangrijke grondwettelijk beginsel van territorialiteit ingevoerd. Dit beginsel gaat over het feit dat een bestuursniveau enkel daden van bestuur kan stellen op zijn eigen territorium. Dit beginsel staat in contrast met het personaliteitsbeginsel, waarvan de Franstaligen een voorstander zijn. Volgens het personaliteitsbeginsel kan een bestuursniveau daden van bestuur stellen ten opzichte van iedereen die dezelfde taal en cultuur heeft als het hare. Wanneer men echter voor een federale staat kiest, zonder veel juridische en politieke twisten, kan men enkel opteren voor het territorialiteitsbeginsel. Omdat de grenzen van het Vlaams, Waals en Brusselse Hoofdstedelijk Gewest duidelijk en onaantastbaar zijn, kan het territorialiteitsbeginsel alleen hier correct worden toegepast. De Vlaamse en Franse Gemeenschap oefenen echter beide hun bevoegdheden uit op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De toepassing van het territorialiteitsbeginsel is dus onmogelijk op het gemeenschapsniveau.
De Duitstalige Gemeenschap, die een kleine Gemeenschap is van ongeveer 70,000 burgers, is een gemeenschap die goed werkbaar is omdat het territorialiteitsbeginsel correct kan worden toegepast. In een federale staat van 3 gewesten kan deze Gemeenschap als onderdeel van het Waalse Gewest verder blijven bestaan. Wanneer men de huidige situatie bekijkt, kan men constateren dat men al geleidelijk aan het evolueren is naar drie volwaardige gewesten en de rol van de gemeenschappen aan het verkleinen is. Zo zijn de instellingen van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest reeds gefusioneerd. De Franse Gemeenschap, die bijna in voortdurende staat van faillissement verkeert, heeft, door de staatshervorming van 1993, reeds een deel van haar bevoegdheden (toerisme, schooltransport, professionele vorming, sociale aangelegenheden en sport infrastructuur) overgedragen aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschaps Commissie. Dit brengt met zich mee dat de Raad van de Franse Gemeenschaps Commissie decreten kan uitvaardigen en het Brussels Hoofdstedelijk parlement enkel ordonnanties kan uitvaardigen.
Daarenboven zal men nooit van homogene bevoegdheidspakketten kunnen spreken zolang er gemeenschappen en gewesten bestaan. Dit kan duidelijk gemaakt worden met het volgende voorbeeld van personen met een handicap. Er is een federale wet betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, terwijl de beroepsopleiding van de mindervalide behoort tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen en de financiële tegemoetkomingen in de tewerkstelling behoort tot de bevoegdheid van de Gewesten.
Voornamelijk voor Brussel zou het afschaffen van de gemeenschappen een oplossing zijn, wanneer men nu kijkt naar de uitgaven en subsidies die worden gedaan in Brussel waarbij de beide gemeenschappen niet willen onderdoen voor elkaar en eigenlijk beter zouden samenwerken. Hierbij spelen vaak geschiedenis en cultuur een rol waarbij beide gemeenschappen zeggen dat Brussel “Vlaams” of “Franstalig” is. Maar Brussel is Brussel, bevolkt door Brusselse Ketjes en niet door Vlaamse Brusselaars of Brusselse Vlamingen of Waalse Brusselaars of Franstalige Brusselaars. Brussel is de hoofdstad van Europa en België, hoofdzetel van de NAVO en internationale multilinguale stad, waarbij een statuut als volwaardig gewest noodzakelijk is. Voorstellen die van Brussel een Brussel DC willen maken, zijn dan ook in de huidige context absurd wanneer men van Brussel gewoon een volwaardig gewest kan maken.
Essentieel in het Brusselse beleid moet de volledige tweetaligheid blijven. Eveneens moet het behoud van “het Belgische evenwicht” in de Brusselse instellingen gegarandeerd blijven, met name een vaste verdeling van het aantal Nederlands- en Franstaligen in de regering en het parlement alsook het behoud van de alarmbelprocedure op Brussels niveau. Het beleid, dat door de Gemeenschaps Commissies in Brussel wordt uitgevoerd, is niet altijd een toonbeeld van gelijkheid en efficiëntie. Wanneer we naar het bicommunautaire culturele centrum Flagey kijken of naar de recent gerenoveerde Wielemans-Ceuppens brouwerij in Vorst zien we duidelijk dat deze projecten gepaard gaan met enorm veel discussies, tijdverlies en verspilling van subsidies.
Op het vlak van de gezondheidszorg zien we dat elke inwoner van de Vlaamse Gemeenschap en van het Vlaams Gewest die 25 jaar of ouder is, zich verplicht moet aansluiten bij een zorgkas van de Vlaamse Zorgverzekering. Terwijl een inwoner van de Vlaamse Gemeenschap en van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich vrijwillig mag aansluiten. Er wordt hier dus een verschil gemaakt tussen een inwoner van de Vlaamse Gemeenschap die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest woont en een inwoner van de Vlaamse Gemeenschap die in het Vlaams Gewest woont.
Het onderwijs in de hoofdstad is nog een voorbeeld van het falen van de huidige situatie. Men dient een beleid dichter bij de mensen te voeren, een beleid op maat van de huidige Brusselse situatie. Het beleid moet worden hervormd waarbij het onderwijs en het tewerkstellingsbeleid nauw kunnen samenwerken. Hierbij moet men zeer sterk op de volledige tweetaligheid van het onderwijs letten. Zodanig dat een vlotte doorstroom naar de arbeidsmarkt mogelijk is. Want door de enorme instroom van anderstaligen (lees: niet Frans- of Nederlandstaligen) worden de eentalige Nederlandstalige scholen als goedkope taalinstituten gebruikt door de allochtone ouders, want Frans leren deze kinderen immers wel op straat. Er is daarenboven een nijpend tekort aan technische en beroepsscholen. Dit alles is een onaanvaardbare lacune in een stad met ongeveer 30 procent jeugdwerkloosheid.
Een federale staat die bestaat uit 3 volwaardige gewesten, waarbij de gewesten alle bevoegdheden van de gemeenschappen krijgen, is duidelijk en beter werkbaar. Het is de meest plausibele oplossing wanneer men in België een efficiënt beleid wenst te voeren waardoor de toekomst van het land en haar burgers gegarandeerd wordt. Bij dit federale België van drie gewesten kan men best nog een Senaat toevoegen die, naar het voorbeeld van de Duitse Bundesrat, is samengesteld uit de vertegenwoordigers van de gewestelijke parlementen. Deze Senaat kan zich dan beraadslagen over de Europese en Internationale problemen alsook kan ze dienen als plaats van ontmoeting en beraadslaging tussen de drie Belgische gewesten.
Vooral dient men grondig na te denken welke bevoegdheden men op een homogene manier dient uit te oefenen op welk niveau. Zeker zouden onderwijs, cultuur, ruimtelijke ordening, landbouw, economie, arbeidsbeleid met de werkloosheidsuitkeringen gewestelijke bevoegdheden moeten zijn, maar dit is een complex debat dat zeker moet worden gevoerd. Een hervorming van de financieringswet en een responsabilisering van de gewesten is eveneens nodig om het consumptiefederalisme te doen verdwijnen. Het kan niet langer dat de federale overheid in financiële nood zit en de gewesten enkel maar subsidieoverheden kunnen zijn. Dit is nefast voor de economie alsook voor het opvangen van de vergrijzing.
Tot slot zou het misschien beter zijn als de Vlamingen, Walen en Brusselaars mekaar terug beter leren kennen. In de hedendaagse maatschappij kan dit hoofdzakelijk het best via de media gebeuren. Een privatisering van de huidige VRT en RTBf dringt zich dan op, samen met de creatie van een nieuwe beperkte publieke omroep naar het voorbeeld van ARTE. Wanneer twee natiestaten als Duitsland en Frankrijk een gezamenlijk mediabeleid kunnen voeren, zullen waarschijnlijk de drie Belgische Gewesten dit ook kunnen. Want wanneer men geen informatie van de ‘andere kant’ krijgt, kent men de ‘andere kant’ niet meer en is men dus ook niet meer geneigd om deze te steunen of te aanvaarden in het algemeen. Zoniet zullen de clichés verder over België blijven heersen.
Deze tekst van Philippe Caeymaex verscheen ook in Blauwdruk.
Meer over het liberale flamingantisme op www.hetlvv.be.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.
1 Comments:
Ik kan niet echt akkoord gaan met de auteur. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is niet Brussel. Brussel is een stad met een geschiedenis en kan slechts toebehoren aan één van de drie gemeenschappen. De auteur negeert daarbij nog eens kompleet dat 'Brussel' ook de hoofstad is van Vlaanderen en niet van het Waalse Gewest, hetgeen iets zou moeten duidelijk maken.
Als kers op de taart zwijgt de auteur ten gronde over het communautaire conflict. Het bestaat blijkbaar wel, maar waar, waarom en in welke context? Denkt de auteur misschien dat het hier om een ghostconflict gaat omdat we te maken hebben met 'kunstmatige gemeenschappen'?
België bestaat uit Vlamingen, Franstaligen en Duitstaligen. De existentiële fout in de invulling van het Belgische Federalisme zit hem bij de vorming van drie gewesten die territoriaal niet overeenkomen met de gemeenschappen.
Er is geen Duitstalige gewest maar wel een Brussels Hoofdstedelijk Gewest die een soort 'Belgique à papa' in stand aan het houden van dat type waartegen de Vlaamse beweging sinds meer dan een eeuw tegen ageert. Die scheeftrekking moet een rechttrekken en het systeem van de gemeenschappen moet men hervormen.
Een reactie posten
<< Home