Coliflor con besamel. Wablief?
In DS van 7 augustus drukt Eddy Maes z’n vrees uit dat de sociaal zwakkeren uit de boot zullen vallen wanneer er door de nieuwe regering opnieuw een ‘bloemkool-in-witte-saus-criterium’ zal worden ingevoerd als voorwaarde voor het verkrijgen van de Belgische nationaliteit. Dat voorstel zou in de formateursnota van Leterme staan.
Maes geeft zelf enkele van de talloze voordelen aan die het spreken van de taal van de regio waar men woont in zich draagt. Toch stelt hij dat een overheid niet mag eisen dat een migrant die de Belgische nationaliteit wil bekomen een van de drie landstalen moet beheersen. Dit zou immers nefast zou zijn voor de sociaal zwakkeren, wat hij illustreert met enkele voorbeelden.
Er schort evenwel iets aan z’n redenering. Als de overheid een sociaal zwakkere ‘nieuwe Belg’ die zich in Vlaanderen wil vestigen niét verplicht om voldoende Vlaams te kennen, dalen zijn kansen om een menswaardig bestaan te leiden dan niet drastisch? Is het dan niet net moeilijker om aan werk te raken, om een sociaal netwerk uit te bouwen, om Vlaming onder de Vlamingen te zijn?
Voor een hooggeschoolde ‘nieuwe Belg’ is de kennis van de streektaal uiteraard ook belangrijk, maar dankzij z’n diploma lijkt het voor hem alvast minder moeilijk om aan werk te raken dan een sociaal zwakkere ‘nieuwe Belg’. Het laten wegvallen van de integratievereiste heeft dus een pervers effect.
Net daarom moet de nationaliteitswetgeving in België dringend herzien worden, waarbij de integratievereiste een absoluut noodzakelijke voorwaarde moet zijn om de Belgische nationaliteit te kunnen verkrijgen. Dat sommige migranten daardoor uit de boot zullen vallen, is een niet te vermijden gevolg. Dat klinkt misschien hard en onmenselijk. Maar is dat ook nog het geval als we ons de vraag stellen of het wel menselijk zou zijn de sociaal zwakkeren die niet aan de integratievoorwaarden voldoen, toch de Belgische nationaliteit te geven, wetende dat de kans op een volwaardig bestaan uiterst miniem is?
Tot slot dit nog. Aan een ‘bloemkool-in-witte-saus-criterium’, zoals Maes het smalend noemt, heeft niemand behoefte. Elke migrant moet z’n eigenheid kunnen bewaren, daarin ligt ook de rijkdom van de verschillende culturen. Maar een basisaanpassing -met de kennis van de streektaal op kop- is van cruciaal belang om niet te vervallen in een heterogene en conflictrijke maatschappij. Die eenheid in de verscheidenheid kan je maar bereiken als de mensen elkaar verstaan en begrijpen. De kennis van de taal is daarbij hét middel bij uitstek. Niet het eten van bloemkool in witte saus…
Labels: Eddy Maes, Integratie, Nationaliteitswetgeving, taal
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home