Was het vroeger beter? (Vrijvanzegel.net)
Was het vroeger beter? Neen! Gezelliger, dàt wel! Maar beter dan vandaag alleszins niet. De kindersterfte was hoog, de gemiddelde leeftijd laag; de arbeid was zwaar, de koopkracht licht. Hedendaags ‘modern’ comfort bestond nog niet, we hadden alleen onze handen om van de kleinste tot de zwaarste klus te verrichten.
Ik heb het dan niet over de periode van de late 19de eeuw, toen de elektriciteit nog niet toegepast werd. Nauwelijks 40 jaar geleden, we spreken dan toch over die ‘fantastische’ jaren ’60, was het dagelijkse leven veel ongenadiger dan nu.
De elektronica en de microchips zijn een enorme vooruitgang geweest. We poetsen onze tanden elektrisch, we bedienen ons interactief digitaal tv-toestel met een afstandsbediening vanuit onze relaxzetel die zich automatisch aanpast aan onze graad van vermoeidheid en onze bloedsomloop regelt, medisch kunnen we een groot aantal kankers overwinnen en ingewikkelde hart- of hersenoperaties uitvoeren, de informatiemaatschappij ligt binnen handbereik als we daar zelf gebruik van willen maken, en we kunnen ons met evenveel zin voor leegte onderdompelen in de ijle verdoving van videogames, Familie of Terzake als we eens helemaal niks meer met de dagelijkse werkelijkheid willen te maken hebben. Dat laatste kon vroeger, voor het tv-tijdperk, ook. De vluchtwegen heten toen Courts-Mahler en Konsalik.
Maar geloof me, het is in de loop van de geschiedenis nooit zo goed geweest als vandaag!
Eén minpuntje: het is niet altijd duidelijk hoe we moeten omgaan met deze verworvenheden. Helaas gebruiken we ze te zelden om de kwaliteit van ons leven te verbeteren en dienen ze vooral om het nut ervan te bewijzen.
Jaren geleden volgde ik een seminarie in ‘gelijktijdig denken’. Drie dagen intensieve training, maar de resultaten waren schitterend. Op het einde van de opleiding kon je een telefoongesprek voeren in het Frans, tegelijk een brief schrijven over een totaal ander onderwerp in het Nederlands en op ’t zelfde ogenblik een romannetje lezen in het Duits (in de veronderstelling dat je die talen kende, natuurlijk).
Na het aanleren van de technieken, oefenden we dat op een keiharde manier. Vooraan stond een opvouwbare ezel zoals muzikanten die gebruiken voor hun partituren. Daarop lag een A4-tje, volgetypt met een Franse tekst waarin een bepaalde theorie werd ontwikkeld. Vooraf hadden we een Nederlands gedicht met een stuk of 6 strofen uit het hoofd moeten leren.
We gingen kaarsrecht voor de staander staan, begonnen met twee balletjes te jongleren terwijl we ons gedicht voordroegen. Ondertussen lazen we de tekst. Toen ons gedicht ten einde was en we geen enkele bal hadden laten vallen, werd de staander weggenomen en moesten we de theorie van het A4-tje navertellen. Lukte het niet, werden we uitgejouwd en weggehoond.
Jonge zakenlui zijn tot àlles in staat, als ze dat laatste maar kunnen vermijden. Vandaag zou ik er mijn schouders eens over ophalen, maar toen declameerde ik het gedicht met een doorleefde intonatie en dwong mezelf met 3 in plaats van met die twee flutballetjes te jongleren.
Tot op heden haal ik nog voordeel uit het seminarie van toen. Ik kan nog steeds gelijktijdig in verschillende richtingen denken of erg uiteenlopende dingen tegelijk verrichten. Als dat mijn ‘vrouwelijke kant’ moet zijn, het weze dan maar zo.
Maar het seminarie heeft me wel misleid. Ik dacht namelijk, dat ik met de aangeleerde technieken driemaal zoveel werk zou kunnen verzetten op een dag. Dat klopte dus niet. Op het einde van de rit bleef de prestatie hetzelfde omdat de concentratie zo groot was, dat je driemaal langer moest recupereren. De technieken bleken dus bijzonder waardevol te zijn op crisismomenten, maar niet geschikt voor doordeweeks gebruik.
Deze denkfout maken we vandaag ook.
Het is niet omdat communicatie via e-mail sneller verloopt dan met een postduif, dat we maar meer berichten moeten sturen. Het is niet omdat de computer sneller rekent of opzoekt, dat we daarom méér moeten gaan rekenen of opzoeken. Het is niet omdat er meer in de rekken ligt of in de etalages staat, dat we meer moeten hébben. Het is niet omdat we met een microwave sneller eten kunnen bereiden, dat we vaker moeten koken of… meer beginnen vreten!
Dat doen we dus wel allemaal. Steeds sneller, steeds meer,… In plaats dat we de technologische vooruitgang inschakelen om meer vrije tijd (‘quality time’) te creëren, hebben we het steeds maar drukker en drukker, doen we steeds meer en meer en vallen daarna uitgeput neer om terug op mentale krachten te komen.
De geschiedenis leert echter ook, dat op elke actie een reactie volgt.
Vroeger was reizen luxe. Vliegreizen waren duur, in verhouding erg duur zelfs, maar ook de eenmalige vakantiereiziger werd behandeld als een VIP. Tot het de spuigaten begon uit te lopen. Ik vloog ooit op een namiddag (laat ons zeggen tussen 14 en 17 uur) van Zaventem naar Oostenrijk, met een overstap in Kloten, Zwitserland. Tweemaal een uur.
Op die korte tijd kreeg ik twee warme maaltijden aangeboden, met voorgerecht, nagerecht en alles erop en eraan. Compleet overbodig. De snoepjes, de drankjes, de internationale kranten, de speciale hoofdkussentjes, de glimlach van de airhostess, de bagagebehandeling, de luchthaventaksen, het was allemaal ‘gratis’. Of beter: inclusief.
Dit systeem maakte vliegen ook exclusief.
Toen kwamen de lagekostenmaatschappijen. Ze brachten je van punt A naar punt B en dat was het dan. Al de rest moest je zelf maar uitzoeken of je moest ervoor bijbetalen. Dezelfde luxe van vroeger? Dat kan nog. De prijs? Evenveel als vroeger. Maar wil je zonder luxe en dus goedkoper vliegen, dan heb je de keuze.
Helaas zijn sommige sectoren daar erg ver in aan ’t gaan. Zelfs het basisaanbod is niet volledig meer. De opties zijn in sommige gevallen niet eens opties, je kunt gewoon niet zonder. Bijbetalen is dan wel noodzakelijk. De basisprijs dient alleen om je te lokken in de reclame.
Wat zou je ervan vinden als je morgen voor 5 euro mosselen met frieten kunt gaan eten in een restaurant? Fantastisch toch? Maar je betaalt er nog 3 euro bij voor het huren van het bord en de stoel en een hoekje van de tafel, 2 euro voor het afwassen van het bord, 3 euro voor de selder en de ajuin en de peterselie, 3 euro voor het bereiden van de rauwe mosselen, 2 euro voor het bakken van de rauwe aardappelreepjes, 1 euro voor de dipsaus, 1 euro voor het opmaken van de rekening, en uiteraard nog de btw. Want zeg nu zelf, voor 5 euro kan er dat niet allemaal inbegrepen zitten!
Het is zoals een goedkope computer verkopen zonder harde schijf, een wasmachine zonder motor, een auto zonder wielen…
Eigenlijk is het geen oplichting, maar het ruikt er wel naar. Het is minstens een verwerpelijke vorm van misleiding. Omdat je uiteindelijk zelf mag kiezen (ik eet ook graag rauwe mosselen) én omdat je ook waar of dienst krijgt voor hetgeen je betaalt, ben je dus niet bestolen, maar wel bedrogen in de gecreëerde verwachtingen.
De openbare administratie steelt wel. Elke Belg is verplicht een identiteitskaart te hebben. Die moet om de zoveel jaar vernieuwd worden. Tegenwoordig zijn die elektronisch en voorzien van een chip, waar je eigenlijk weinig mee kunt doen. Want je hebt nog altijd een SIS-kaart nodig, een creditcard, een Happy Days-kaart en nog een stuk of tien andere kaarten die best allemaal in één kunnen geïntegreerd worden. Bovendien moet je op elke administratie nog oeverloos veel documenten invullen en persoonlijke inlichtingen verstrekken die de overheid beter kent dan jij.
Maar dat is nog niet alles. Ondanks het feit dat je een torenhoog lidgeld betaalt via je personenbelasting aan de Club België, moet je nog 10 euro extra afdragen om de lidkaart te krijgen. Daarvoor moet je je aanmelden ten gemeentehuize met een papiéren foto! Hallo, voor een elektronische identiteitskaart?…
Mijn vriend Kris Pattyn schreef er op zijn blog een s-c-h-i-t-t-e-r-e-n-d artikel over met nog talrijke andere hilarische voorbeelden! Klik jezelf er even naartoe, lees en geniet en blader meteen ook even door zijn vorige teksten. Licht verteerbare zware kost. Heerlijk!
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home