13 maart 2007

Een genadeloos lucide romanticus (victa placet mihi causa)

.
Toen ik daarstraks zag hoe Vande Lanotte en di Rupo in Terzake een forum kregen, en hoe zij probeerden zich te positioneren, terwijl zij op hun stoelen vastgelijmd zaten en enkel een paar mantra's uit wisten te brengen, kreeg ik bijna medelijden. Bijna, want meer op zijn plaats is natuurlijk verachting voor politici die geen ernstig woord lossen, en die zelfs op bevriend terrein geen centimeter vooruit kunnen of willen of durven kijken. Kunnen en durven in één geval en willen in het andere.
Eén zin van Vande Lanotte beviel mij anders wel, want in zijn zenuwen zei de man: dat er geen wetenschap van de politiek bestaanbaar was – anders waren er geen politici meer, enkel nog wetenschappers. Mij goed, maar wat zullen zijn politicologische confraters daar van denken? Verder kwam er niets uit, behalve dat hij misschien, en misschien van de tewerkstellingspolitiek een puntje wilde maken, eventueel. (Dit alles gesteld natuurlijk, dat hij straks mee aan tafel zal mogen zitten? maar daar leek niemand aan te twijfelen.)
Ontroerend nog in deze uitzending, was de grote blijdschap die op alle gezichten stond na de schitterende resultaten van de enquête in de Libre Belgique.
Ach, ik wilde over iets anders spreken. De ons nu ontvallen Jean Baudrillard beweerde vijfentwintig jaar geleden dingen die ik toen wat scherp op de snee vond. Hij schreef wel heel mooi altijd, en grappig. Vooral daarom las ik hem, want zijn uitspraken klonken mij soms gewild provocerend in de oren, dandy- of goeroe-achtig zelfs. En diezelfde uitspraken, als ik ze herlees, klinken mij nu wat achterhaald ...in de zin van bewaarheid en vanzelfsprekend geworden. Baudrillard vond de "media" – hun manier om boodschappen uit te sturen – compleet ongeloofwaardig. Niet soms ongeloofwaardig, of in één of ander opzicht: .altijd en noodzakelijk.
Hij drukte dat ongeloof voortdurend uit in een onfilosofische stijl, scherp zoals ik al zei, maar met een flou artistique. Soms viel in zijn zinnen het werkwoord weg, soms het onderwerp, zolang zijn lezer maar kon invoelen wat er aan de hand was. Meer kon hij niet doen want Baudrillard was een romanticus (vertaalde eerst nog Duitse dichters) en hij vond zijn eigen boodschap al even problematisch.

Verdict d’incrédulité, de mécréance, qui s’étend aujourd’hui à tout ce qui nous est livré par le canal des média et de l’information, voire par celui de la science. Nous enregistrons tout, mais nous n’y croyons pas [...]. Il y a des gens aujourd’hui (ce sont les sondages qui le disent!) qui ne croient même pas à la navette spatiale! Il ne s’agit plus ici de doute philosophique quant à l’être et aux apparences, il s’agit de l’indifférence profonde au principe de réalité sous le coup de la perte de toute illusion. [...]
C’est ce qui fait que le bon vieux jugement critique et ironique n’est plus possible. On pouvait dire, pour en dénoncer la rhétorique: «Ça, c’est de la littérature!» On pouvait dire, pour en dénoncer l’artifice: «Ça, c’est du théâtre!» On pouvait dire, pour en dénoncer la mystification: «Ça, c’est du cinéma!» On ne peut pas dire, pour en dénoncer quoi que se soit: «Ça, c’est de la télé!» Parce qu’il n’y a plus d’univers de référence. Parce que l’illusion est morte, ou parce qu’elle est totale. Le jour où nous pourrons dire de la même façon: «Ça, c’est de la télé! Ça, c’est de l’information!» c’est que tout aura changé.

Jean Baudrillard.
Les Stratégies fatales.
Éditions Grasset & Fasquelle, 1983.

Verdict van stomme verbazing en ongeloof, dat zich vandaag uitstrekt tot alles wat wij geleverd krijgen door de kanalen van media en informatie en, waarom niet, door die van de wetenschap. Alles opslaan doen we nog wel, er geloof aan hechten niet […]. De dag van vandaag zijn er mensen (de peilingen zeggen het!) die niet eens in de space shuttle geloven! Geen sprake hier van een filosofische twijfel over schijn en zijn: de grondige onverschilligheid tegenover het realiteitsprincipe komt voort uit de teloorgang van elke illusie. […]
Zo komt het dat het oude vertrouwde kritische en ironische oordeel niet langer tot de mogelijkheden behoort. Als je iets artificieel vond, kon je zeggen: “Dat is literatuur!” Als je iets bedrieglijk vond, en dat aan de kaak wilde stellen, kon je zeggen: “Dat is cinema!” Wat je niet kunt zeggen, om wat dan ook aan de kaak te stellen is: “Dat is TV!” Omdat er geen allesomvattend referentiekader meer is. Omdat de illusie dood is, of omdat zij totaal is. Alles zal anders zijn, de dag dat wij het doodnormaal zullen vinden om te zeggen: “Dat is TV! Dat is informatie!”
.



2 Comments:

At 13/3/07 22:08, Blogger David Vandenberghe said...

Tja, Vande Lanotte moet dan maar geen gebruik maken van politicologen. Mogelijk heeft hij liever Polit-ologen.

 
At 19/3/07 23:58, Blogger Marc Vanfraechem said...

ja, brigant: dan komt weer zo'n onetymologisch woord als "politologen" in die kerels hun kop op... rien à faire.
Je verwijzing naar Politburo (als ik je goed volg) is m.i. zelfs nog te ver gegrepen: zelfs dáár denken zij niet aan, onze brave journalisten en politici.
Want hun Lenin hebben zij niet gelezen vrees ik. Nochtans een straffe, vaak grappige auteur I daresay, die vroeger zo goed als voor niéts te koop was, weliswaar op slecht papier, maar onder mooie, grijze linnen bandjes. Ik wou dat ik ze nog had.

 

Een reactie posten

<< Home

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>