Fallaci, Ratzinger en een namaakventje (victa placet mihi causa)
"I feel less alone when I read the books of Ratzinger."
"I am an atheist, and if an atheist and a pope think the same things,
"I am an atheist, and if an atheist and a pope think the same things,
there must be something true. It's that simple!
There must be some human truth here that is beyond religion."
Oriana Fallaci (29 juli 1929 – 15 september 2006)
Ik moet twee onaangename zaken vertellen. Eén van die twee is ridicuul, en laat mij daarmee beginnen.
De cursiefjes-schrijver Camps, die in de waan verkeert dat zijn artikeltjes in hoofdletters worden afgedrukt, en die heel fier is over het pseudohollandse taaltje dat hij zichzelf heeft aangeleerd, en die een soort van namaak-janmulderachtige droefgeestigheid ten toon spreidt die in zijn geest waarschijnlijk voor sérieux doorgaat: die man heeft op de eerste pagina van De Morgen vandaag een schandelijk In Memoriam voor Oriana Fallaci mogen schrijven.
Hij begint ongelukkig met haar “oud-journaliste” te noemen, daar waar “journaliste” had moeten staan. Een bekende stijlfout, in dit geval ook een ongevoeligheid, die bij De Morgen niet zal zijn opgevallen. De verstandige lezer weet dan genoeg en leest iets anders, maar ik had mijn bekomste nog niet en las verder. En verderop kwamen er geen stilistische onnozelheden meer, maar grofheden van het laagste soort. Laten wij Camps even zijn gang gaan.
Fallaci schreef bijvoorbeeld: “als de eerste de beste Ayaan Hirsi Ali“.
Hij begint ongelukkig met haar “oud-journaliste” te noemen, daar waar “journaliste” had moeten staan. Een bekende stijlfout, in dit geval ook een ongevoeligheid, die bij De Morgen niet zal zijn opgevallen. De verstandige lezer weet dan genoeg en leest iets anders, maar ik had mijn bekomste nog niet en las verder. En verderop kwamen er geen stilistische onnozelheden meer, maar grofheden van het laagste soort. Laten wij Camps even zijn gang gaan.
Fallaci schreef bijvoorbeeld: “als de eerste de beste Ayaan Hirsi Ali“.
Die kleine zandgrondworm permitteert het zich om iemand te noemen die wereldwijd wordt geacht om haar fysieke moed, en waar er geen tweede exemplaar van bestaat. Hij noemt verder nog een hoop bekende namen, van Kissinger tot Cathérine Deneuve, maar daar las ik over, omdat ik begrip had voor een man die zijn kleine kolommetjes vol moet krijgen terwijl alles wat zijn geest simultaan bevatten kan makkelijk op een bierviltje gaat.
Camps wist nog iets, en in zijn vermeende CAPITALEN schrijft hij: “Oriana Fallaci was doorgeschoten in haat, zelfhaat wellicht. Ik, haar aanbidder, had alleen nog medelijden. Een mildere vorm van verachting. Was het de kanker die haar lichaam doorkliefde?”
Camps wist nog iets, en in zijn vermeende CAPITALEN schrijft hij: “Oriana Fallaci was doorgeschoten in haat, zelfhaat wellicht. Ik, haar aanbidder, had alleen nog medelijden. Een mildere vorm van verachting. Was het de kanker die haar lichaam doorkliefde?”
Ik, en ik Camps durf zulke dingen vertellen!
En Camps weet niet waar de grenzen van het fatsoen liggen, maar aangezien zijn redactie dat ook niet weet zit hij op rozen.
o-o-o-o-o
Nu die tweede onaangenaamheid. Het Vaticaan laat weten dat Joseph Ratzinger zich verontschuldigt bij de moslims. Dat is bijzonder droevig, want ik zie niet in waarvoor hij dat zou doen.
In zijn redevoering heeft hij, zoals hier eerder gezegd, een XIVde E.’se Byzantijnse keizer geciteerd, Manuel II Paleologos. Die keizer had een aantal gesprekken met een Perzische geleerde, en Perzië was toen grotendeels al met geweld bekeerd. Hier het fragment uit Benedictus' redevoering waar de moslims zich aan storen (al is dat natuurlijk niet echt waar: zij hebben die rede immers nooit gehoord, laat staan gelezen; wat zij willen testen is de bereidheid van het Westen om op hun hegemoniale eisen in te gaan ...en dat lukt aardig):
In het door professor Khoury uitgegeven zevende gesprek (διάλεξις – controverse) raakt de keizer het thema van de djihaat aan, de heilige oorlog. De keizer was ongetwijfeld bekend met wat in Sura 2, 256 staat: Geen dwang in zaken des geloofs – en zoals kenners ons leren betreft het hier een der vroege sura’s, uit de tijd dat Mohammed zelf nog geen macht had en bedreigd werd. Maar de keizer kende natuurlijk ook de andere – later ontstane – onderrichtingen betreffende de heilige oorlog, die in de koran zijn neergelegd. Zonder in details te treden, zoals de verschillende manier van omgaan met “mensen van het Boek” en de “ongelovigen”, spreekt hij zijn gesprekspartner verwonderlijk abrupt aan, op een voor ons verbazend abrupte toon, en stelt hem heel simpel de centrale vraag naar de verhouding tussen religie en geweld. Hij zegt: “Toon mij dan, wat voor nieuwigheid Mohammed gebracht heeft, en dan zul je enkel slechte en onmenselijke dingen aantreffen, zoals zijn voorschrift om het geloof dat hij predikte door het zwaard te verbreiden.” Na zich zo sterk uitgedrukt te hebben gaat de keizer verder en legt hij gedetailleerd uit waarom geloofsverbreiding door geweld tegen de rede ingaat. Zij is onverenigbaar met het wezen van God en het wezen der ziel. “God stelt geen behagen in bloed”, zegt hij, “en niet handelen volgens de rede, „σúν λόγῳ”, gaat in tegen Gods wezen. Het geloof is de vrucht van de ziel, niet van het lichaam. Wie bijgevolg iemand tot het geloof wil brengen, zal de gave van het woord nodig hebben, en het vermogen om correct te redeneren, maar geen geweld of dreiging… Om een verstandige ziel te overtuigen, heb je je armen niet nodig, geen slagwapen noch ander tuig waarmee je iemand met de dood kan bedreigen...”.
Doorslaggevende zin in deze argumentatie tegen de bekering door geweld luidt: Niet handelen volgens de rede, gaat in tegen Gods wezen. De tekstbezorger, Theodoor Khoury geeft als commentaar: voor de keizer is deze zin een evidentie, want als Byzantijn is hij in de Griekse filosofie groot geworden. In de moslimleer echter is God absoluut transcendent. Zijn wil is aan geen van onze categorieën gebonden, niet eens aan die der rationaliteit. Khoury citeert daarbij een werk van de bekende franse islamoloog R. Arnaldez, die er op wijst dat Ibn Hazn zo ver ging te verklaren dat God niet eens door Zijn eigen woord gehouden was, en dat niets Hem er toe verplichtte ons de waarheid te openbaren. Als Hij dat wenste, dan zou de mens zelfs tot afgodendienst kunnen worden verplicht.
Iedereen mag oordelen, maar als U verontschuldigingen aanbiedt voor zulke tekst, en met de bijzondere achting die ik U toedraag Joseph Ratzinger, dan wijkt U af van het rechte pad. Wellicht denkt U aan het lot van de weinige christenen die nog zijn overgebleven in de islamitische rijken, en dat is een ernstige overweging, maar vriend Joseph: Oriana maakte een andere inschatting.
In zijn redevoering heeft hij, zoals hier eerder gezegd, een XIVde E.’se Byzantijnse keizer geciteerd, Manuel II Paleologos. Die keizer had een aantal gesprekken met een Perzische geleerde, en Perzië was toen grotendeels al met geweld bekeerd. Hier het fragment uit Benedictus' redevoering waar de moslims zich aan storen (al is dat natuurlijk niet echt waar: zij hebben die rede immers nooit gehoord, laat staan gelezen; wat zij willen testen is de bereidheid van het Westen om op hun hegemoniale eisen in te gaan ...en dat lukt aardig):
In het door professor Khoury uitgegeven zevende gesprek (διάλεξις – controverse) raakt de keizer het thema van de djihaat aan, de heilige oorlog. De keizer was ongetwijfeld bekend met wat in Sura 2, 256 staat: Geen dwang in zaken des geloofs – en zoals kenners ons leren betreft het hier een der vroege sura’s, uit de tijd dat Mohammed zelf nog geen macht had en bedreigd werd. Maar de keizer kende natuurlijk ook de andere – later ontstane – onderrichtingen betreffende de heilige oorlog, die in de koran zijn neergelegd. Zonder in details te treden, zoals de verschillende manier van omgaan met “mensen van het Boek” en de “ongelovigen”, spreekt hij zijn gesprekspartner verwonderlijk abrupt aan, op een voor ons verbazend abrupte toon, en stelt hem heel simpel de centrale vraag naar de verhouding tussen religie en geweld. Hij zegt: “Toon mij dan, wat voor nieuwigheid Mohammed gebracht heeft, en dan zul je enkel slechte en onmenselijke dingen aantreffen, zoals zijn voorschrift om het geloof dat hij predikte door het zwaard te verbreiden.” Na zich zo sterk uitgedrukt te hebben gaat de keizer verder en legt hij gedetailleerd uit waarom geloofsverbreiding door geweld tegen de rede ingaat. Zij is onverenigbaar met het wezen van God en het wezen der ziel. “God stelt geen behagen in bloed”, zegt hij, “en niet handelen volgens de rede, „σúν λόγῳ”, gaat in tegen Gods wezen. Het geloof is de vrucht van de ziel, niet van het lichaam. Wie bijgevolg iemand tot het geloof wil brengen, zal de gave van het woord nodig hebben, en het vermogen om correct te redeneren, maar geen geweld of dreiging… Om een verstandige ziel te overtuigen, heb je je armen niet nodig, geen slagwapen noch ander tuig waarmee je iemand met de dood kan bedreigen...”.
Doorslaggevende zin in deze argumentatie tegen de bekering door geweld luidt: Niet handelen volgens de rede, gaat in tegen Gods wezen. De tekstbezorger, Theodoor Khoury geeft als commentaar: voor de keizer is deze zin een evidentie, want als Byzantijn is hij in de Griekse filosofie groot geworden. In de moslimleer echter is God absoluut transcendent. Zijn wil is aan geen van onze categorieën gebonden, niet eens aan die der rationaliteit. Khoury citeert daarbij een werk van de bekende franse islamoloog R. Arnaldez, die er op wijst dat Ibn Hazn zo ver ging te verklaren dat God niet eens door Zijn eigen woord gehouden was, en dat niets Hem er toe verplichtte ons de waarheid te openbaren. Als Hij dat wenste, dan zou de mens zelfs tot afgodendienst kunnen worden verplicht.
Iedereen mag oordelen, maar als U verontschuldigingen aanbiedt voor zulke tekst, en met de bijzondere achting die ik U toedraag Joseph Ratzinger, dan wijkt U af van het rechte pad. Wellicht denkt U aan het lot van de weinige christenen die nog zijn overgebleven in de islamitische rijken, en dat is een ernstige overweging, maar vriend Joseph: Oriana maakte een andere inschatting.
6 Comments:
Ook de VRT gaat in zijn berichtgeving, naar goede gewoonte, verder de islamistische toer op. De paus las inderdaad de woorden ; "zoals zijn voorschrift om het geloof dat hij predikte door het zwaard te verbreiden".
Bij de de VRT (berichtgeving zaterdag 16.09.06 tot op heden) wordt het verbreiden of verkondigen stelselmatig omgezet naar "verdedigen". Nochtans geen subtiel verschil in betekenis, dus bewust aangebracht. Voortgezet onderwijs Nederlands en basiskennis Duits is aangewezen voor deze redactie, om alsnog een correcte weergave van de nieuwsfeiten te kunnen 'verbreiden'.
Venit summa dies, Marc, et ineluctabile tempus ...
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
en zijn wij de Trojanen, do?
De viscerale haatproza van Camps, en vooral, het feit dat dat gewoon maar blijft duren, zijn voor mij inderdaad ook een groot vraagteken.
Mij, als kleine geest, ontgaat ongetwijfeld iets. Iets dat tussen de vaak ontoepasselijke metaforen verweven zit waarmee de haat verbloemd wordt.
Mocht iemand hetzelfde doen met PoCo-gevoelige thema's, hij zou ongetwijfeld snel een klop op de deur van een zeker Centrum ontvangen.
Ja, Marc. Ineluctabile tempus Teucrorum. Ik vrees het echt maar tegelijkertijd hoop ik dat ik ongelijk heb.
Een reactie posten
<< Home