10 april 2006

Belgiës wurgende vennootschapstarieven (Politiek Incorrect)

Het zit niet mee Belgisch bewindsmaker te zijn in deze verzuurde tijden. Er gaat geen week voorbij, of een of ander defaitistisch - al dan niet internationaal erkend - instituut stelt een ranglijst op over eender welk onderwerp; of België komt weer als grote verliezer (of winnaar; het is maar hoe je het bekijkt) uit de bus. Met de recente 'Corporate Tax Rates Survey 2006' van het Zwitserse KPMG International Tax Center. Uit deze studie blijkt namelijk dat België het op zes na hoogste tarief inzake vennootschapsbelasting hanteert van alle dertig OESO-lidstaten, en zelfs het op vier na hoogste tarief in de (uitgebreide) Europese Unie. Mocht België haar vennootschapstarief in 2001 niet hebben laten dalen (de aanslagvoet bedroeg toen een communistische 40,17 %), dan zou dit land zelfs in alle rankings aan de top positioneren.

Zoals geweten bedraagt het Belgische vennootschapstarief 33,99 % (waaronder 0,99 % crisisbijdrage); een tarief dat sinds 2001 geldt. Opvallend is echter wel dat de gemiddelde aanslagvoet in de OESO-landen slechts 28,31 % bedraagt, en in de EU-25 slechts 25,04 %. Vergeleken met deze aanslagtarieven, gaat de Belgische vennootschapsbelastingverlaging van 2001 in rook op. Overigens zouden de Belgische bewindsmakers zich ernstig ongerust moeten maken dat al onze buurlanden (uitgezonderd Duitsland) de nominale aanslagvoet in 2006 hebben verlaagd: Nederland gaat van 31,50 % naar 29,60 %; het Groothertogdom Luxemburg van 30,38 % naar 29,63 % en Frankrijk ten slotte van 33,83 % naar 33,33 %. Het zijn juist die landen waarmee Belgische ondernemingen in directe concurrentie staan.

De vraag is dan natuurlijk of Verhofstadts recente paradepaardje, de notionele intrestaftrek, zal volstaan om die kloof met de rest van Europa te dichten. Dat middel kan zeker helpen om het aantal bedrijfsinvesteringen terug op peil te brengen, temeer dit het effectieve aanslagtarief voor de vennootschappen doet zakken tot 26 à 27 %. Er is zelfs meer: De federale regering verwacht namelijk dat de maatregel ongeveer een half miljard euro zal kosten, terwijl in de bedrijfswereld veeleer van het dubbele gewag wordt gemaakt. Het risico bestaat dan dat bij een volgende begrotingscontrole de regering wel eens de rem zou kunnen zetten op deze maatregel, wat natuurlijk een zeer spijtige zaak zou zijn. Het is daarom dat de regering er beter aan had gedaan het nominale vennootschapstarief rechtlijnig had verlaagd - bij voorkeur onder de vorm van een vlaktaks - waardoor er meer (buitenlandse) bedrijven naar hier gelokt kunnen worden. Die bedrijven genereren op hun beurt meer winst, waardoor de overheid met een verlaagd vennootschapstarief geen inkomensverlies lijdt.

Dat er toch wel enige scepsis aan de dag gesteld moet worden jegens die notionele intrestaftrek, moge blijken aan de "roadshow" van de federale regering door de Verenigde Staten om deze te promoten. Toen bleek achteraf dat heel wat bedrijven - in tegenstelling tot de sussende woorden van Verhofstadt - toch nog huiverachtig stonden in België te investeren. De reden hiervoor is eenvoudig: Een hoge marginale fiscale druk, in combinatie met een weinig flexibele arbeidsmarkt. En dat die marginale fiscale druk in België veel te hoog is, mag blijken uit, bijvoorbeeld, de "Misery Tax Ranking 2005" van het Amerikaanse Forbes. België bekleedt terzake de weinig benijdenswaardige derde plaats. Er is dus nog werk aan de Belgische winkel.

1 Comments:

At 11/4/06 18:44, Blogger Ivan Janssens said...

Zakken van één naar zes in één hervorming lijkt me toch een redelijke prestatie en daar komt nu dus de notionele intrestafrek bij.
Overigens twee feiten die de voorbije week bekend zijn geworden doet toch een beetje twijfel reizen bij dat zgn. concurrentienadeel van de belgische bedrijven:
- de winsten zijn nog nooit zo hoog geweest;
- het aantal belgen aan het werk is nooit zo hoog geweest

Zou Paul De Grauwe dan toch gelijk hebben?

 

Een reactie posten

<< Home

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>