Liberale grondwet als basis voor elk politiek systeem (WillemCoppenolle.be)
De Belgische grondwet van 1831 was in die periode (en zelfs tot op heden) de meest liberale grondwet die op het Europese vasteland in werking trad. Na het wanbeleid van de Nederlandse koning Willem I wou de revolutionaire Constituante die het grondwettelijke document samenstelde, voorgoed komaf maken met willekeur en machtsmisbruik in de nieuwe staat België. Er werden dan ook een uitgebreid aantal individuele rechten en vrijheden in opgenomen, waaronder de pers-, godsdienst- en onderwijsvrijheid, het recht op vrije meningsuiting en de vrijheid van vereniging, die de bescherming van de burger tegen het wanbestuur van de machtshebbers moest bezegelen.
Amper twee eeuwen later zijn de liberale idealen van toen echter compleet uitgehold (we verwijzen in het bijzonder naar het ontwerp van Europese Grondwet): het verbod op discriminatie regeert genadeloos over de politieke, economische en sociale sfeer, de burger kreeg er zomaar een grondrecht op milieubescherming bij en het even nieuwe grondrecht op sociale zekerheid geldt als excuus bij uitstek om elke burger, zelfs de meest behoeftige, zonder zijn toestemming een deel van zijn zuurverdiende loon te ontnemen. Het zijn de drie voorbeelden bij uitstek van grondrechten die niet door elke burger worden ondersteund. Basisrechten en -vrijheden moeten nochtans universeel gelden en dus door iedereen (kunnen) worden aanvaard.
Ergerlijk wordt het vooral wanneer we er de eindeloze lijst gewone (lees: niet formeel grondwettelijke) wetten, regels en bepalingen bij halen, waarvan vele nuttig noch nodig waren om de oorspronkelijke rechten en vrijheden van de burger te beschermen - voorbeelden zijn legio. Het is moeilijk te begrijpen hoe de wetgever een dergelijk paternalistisch rechtssysteem heeft kunnen uitbouwen, zonder de liberale geest van de grondwet - die nochtans geldt als basis voor de gewone wetsbepalingen - in acht te moeten nemen. Sommige burgers zullen geen kritiek hebben op dit rechtssysteem, terwijl anderen geen mogelijkheid krijgen om vrij voor dit systeem te kiezen. Zij moeten zich meteen en onvoorwaardelijk onderwerpen aan de principes van deze democratie, die in grote mate door een (toevallige) meerderheid werden opgesteld. Het besef dat een terugkeer naar de basisbeginselen van onze oorspronkelijke grondwet (of op zijn minst een inperking van de betutteling) zich opdringt, lijkt geleidelijk aan in de publieke opinie door te sijpelen. De vraag rijst hoe zo'n grondwet er moet uitzien, opdat alle burgers hun rechten op de meest ruime manier kunnen genieten.
Op het eerste zicht lijkt dit vanuit klassiek-liberaal oogpunt helemaal geen moeilijke opdracht. Het aantal basisrechten dat deze ideologie verdedigt is immers beperkt, mede omdat deze rechten zeer ruim kunnen en mogen worden geïnterpreteerd. Zo impliceert het recht op individuele vrijheid o.m. het zelfbeschikkingsrecht, recht op vrije meningsuiting, recht op vereniging, onderwijsvrijheid, etc. Het eigendomsrecht garandeert een bescherming van de goederen van de burger, die hij door zijn werk en inzet heeft verworven. In ruime zin kan dit eigendomsrecht zelfs op dergelijke wijze worden geïnterpreteerd dat het ook de voornoemde individuele vrijheid omvat. Om misbruik en uitholling te voorkomen lijkt het o.i. toch aangewezen elk van deze rechten apart te omschrijven, doch met voldoende ruimte voor rechterlijke interpretatie. Grondrechten mogen in elk geval niet restrictief worden geïnterpreteerd. Het is immers inherent aan het concept vrijheid dat zij bij de minste beperking ervan niet meer bestaat. Toch zijn er begrenzingen aan deze grondrechten: zij worden ingeperkt door de rechten van de andere burgers, en omgekeerd.
Het zijn deze liberale rechten, gebaseerd op het recht op individuele vrijheid en eigendom, die de optimale bescherming en vrijheid bieden voor burgers tegenover diegenen die de macht over hen claimen, zowel beleidsmakers, als gewone medeburgers.
De vraag moeten echter worden gesteld naar de universaliteit en de algemene aanvaarding van deze basisprincipes: zoals er burgers zijn die zich niet kunnen vinden in het verbod op discriminatie, zijn er ongetwijfeld burgers die niet akkoord gaan met pakweg het recht op eigendom. Het zou dan ook fout zijn te pretenderen dat de klassiek-liberale waarden de (enige) juiste politieke principes zijn. Evenmin mogen deze rechten met dwang aan de burgers worden opgelegd. In dat geval zou de grondwet immers zijn doel voorbijschieten, zouden de liberale principes op totalitaire wijze worden uitgeoefend, en zouden zij bijgevolg niet meer liberaal zijn.
Het belang van deze grondrechten belet niet dat burgers vrijwillig hun rechten en vrijheden geheel of ten dele, tijdelijk of langdurig afstaan aan andere burgers of aan een gemeenschap. Dat kan zowel via private ondernemingen (denken we aan de ziekteverzekering als alternatief voor de huidige sociale zekerheid), als via de werkelijke oprichting van samenlevingen of communities tot dewelke burgers vrijwillig kunnen toetreden. De mogelijkheden zijn hierbij onbeperkt: de betrokken partijen vullen de voorwaarden, hun vrijheden en verantwoordelijkheden zelf in onderling akkoord in. De burgers moeten dergelijke keuzes dus geheel vrijwillig kunnen maken, zich goed bewust zijnd van de gevolgen ervan, naar het voorbeeld van de contractssluiting. Eender welke vorm van dwang of bedrog is niet aanvaardbaar - al kwam die voort van een bij meerderheid van burgers genomen beslissing, want dit zou een beperking inhouden van de grondwettelijk beschermde individuele vrijheidsrechten. Uiteraard mag een dergelijke beslissing geen andere burgers in hun vrijheid raken, zoals reeds gezegd.
Uit al het bovenstaande mag blijken dat een grondwet noodzakelijk is om de individuele vrijheid van alle burgers te garanderen. Deze stelling gaat zelfs op ingeval de overtuigingen van sommige van die burgers haaks staan op de liberale basisprincipes: het recht op vrijheid impliceert het recht op onvrijheid.
Logischerwijs moet uit deze situatie na verloop van tijd het (of meerdere) ideale maatschappijsyste(e)m(en) groeien: de burgers zullen immers kiezen voor de samenleving die hen het meest bevalt. Minder goede systemen zullen in verval geraken en samen met hun aanhangers uitsterven. Het is dus even goed mogelijk dat een zuiver klassiek-liberaal 'systeem' een dergelijke survival of the fittest niet overleeft, nl. onder de hypothese dat elke burger voor een afwijkend systeem heeft gekozen. Deze grondwet staat uiteraard evenmin ons huidige politieke systeem in de weg, met sociale zekerheden, uitgebreide grondrechten, etc. - zij het dat burgers er dan wel uitdrukkelijk zullen moeten voor kiezen.
Het blijft belangrijk in te zien dat enkel een grondwet die de liberale beginselen verankert, de garantie van vrijheid kan bieden: het is dan ook vanzelfsprekend dat een liberale grondwet als basis moet gelden voor de vrijheden van elke burger en van elke daaruit voortvloeiende samenleving, al is die etatistisch, totalitair, collectivistisch of... democratisch.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home