John Stuart Mill: excerpt uit "Over de Vrijheid"
Ter intentie van Jack Straw, die vindt dat de cartoons niet meer mochten worden vertoond, uit kiesheid. Dat er op grond van bewuste leugens tegenover parlement en bevolking een oorlog wordt gevoerd, vindt hij minder onkies.
En ter intentie van de advocaat Top, die meent dat het verschil maakt of de cartoonisten "wisten dat zulke tekeningen verboden waren..." Deze mijnheer Top vraagt, daar komt het op neer maar hij wil dat nu nog niet zeggen, onderwerping van het Westen aan de waarden van de islam, eens wij op de hoogte zijn van die waarden! In de koran wordt inderdaad een onderscheid gemaakt tussen de ongelovigen: zij die van niet beter weten, en zij die kennis hebben van de inhoud van dat eeuwige boek, maar er ongevoelig voor wensen te blijven. Het wordt tijd dat deze man Top een klassieke Europese tekst onder ogen krijgt. Het zal zijn integratie bevorderen.
John Stuart Mill
(1806–1873)
On Liberty
(1869)
(1806–1873)
On Liberty
(1869)
Hoofdstuk II:
Over de Vrijheid van Gedachte en Discussie
(pp. 52-3 en 57)
Over de Vrijheid van Gedachte en Discussie
(pp. 52-3 en 57)
DE TIJD ligt achter ons, mogen wij hopen, dat er nog behoefte was aan enige verdediging van de “persvrijheid” als zijnde één van de waarborgen tegen een corrupte en tirannieke regering. Er is verder, mogen wij veronderstellen, geen noodzaak aan argumenten tegen het invoeren van wetten of maatregelen, die, onder miskenning van het volk, hen opinies willen voorschrijven, en bepalen wat voor leerstellingen of wat voor argumenten te horen mogen zijn. Dit aspect van de vraag overigens, is al zo vaak en zo triomfantelijk benadrukt door vroegere auteurs, dat er hier niet speciaal op moet worden geïnsisteerd.
Al is de Engelse wet, wat betreft de pers, op deze dag nog even slaafs als ze het was ten tijde van de Tudors, er bestaat weinig gevaar voor dat zij effectief zou worden toegepast tegen het voeren van het politiek debat, tenzij dan bij een tijdelijke paniek, waarbij de vrees voor oproer ministers en rechters uit hun fatsoen brengt; en, algemeen gesproken, er valt in rechtsstaten niet voor te vrezen dat de regering, of zij nu aan de bevolking volledige verantwoording verschuldigd is of niet, zomaar zal trachten om controle uit te oefenen op de vrije meningsuiting, tenzij zij zichzelf daarbij tot spreekbuis maakt van de algemene intolerantie van het publiek. Laten wij dus veronderstellen dat de regering en het volk volledig overeenkomen, en dat zij er nooit over zal denken om enige dwang uit te oefenen, tenzij dat zou gebeuren in overeenstemming met wat zij ziet als de stem van het volk.
Maar ik betwist het recht van het volk om zulke dwang uit te oefenen, noch door het volk zelf, en evenmin via zijn regering. Die macht is op zich illegitiem. De beste regering kan er niet méér aanspraak op maken dan de slechtste. Zij is even verderfelijk, nee, verderfelijker als zij wordt uitgeoefend in overeenstemming met de publieke opinie, dan er tegenin. Als de gehele mensheid minus één er een bepaalde opinie op nahield, en slechts één persoon het tegenovergestelde dacht, dan zou het voor de mensheid niet méér gerechtvaardigd zijn om die ene persoon het zwijgen op te leggen, dan dat deze, als hij de macht daartoe had, gerechtigd zou zijn om aan de mensheid het zwijgen op te leggen. Veronderstellen we dat een opinie een persoonlijk bezit zou zijn, van geen waarde tenzij voor de bezitter zelf; als nu onderdrukking bij de uitoefening hiervan simpelweg een persoonlijk letsel was, dan zou het enig verschil uitmaken of dat letsel werd aangedaan aan slechts enkele, ofwel aan meerdere personen. Maar het specifieke kwaad van de onderdrukking van een standpunt bestaat er juist in dat de mensheid als geheel wordt bestolen; de nakomelingschap zowel als de huidige generatie; diegenen met de afwijkende mening natuurlijk nog meer dan diegenen die akkoord gaan. Betreft het een correct standpunt, dan worden zij beroofd van de mogelijkheid om dwaling in te ruilen voor de waarheid: bij een incorrect standpunt verliezen zij een bijna even hoog goed, het scherpere beeld en de levendiger indruk van de waarheid, voortkomend uit haar botsing met de dwaling.
Het is nodig om deze twee hypothesen afzonderlijk onder ogen te nemen, en met elk van beide komt een onderscheiden tak van de argumentatie overeen. Wij kunnen er nooit zeker van zijn dat de opinie die wij trachten te onderdrukken een valse opinie is; en zelfs als wij daar zeker van waren, dan nog zou die onderdrukking een kwaad zijn. [...]
Hoe eigenaardig, dat mensen de geldigheid van de argumenten ten gunste van de vrije discussie zullen beamen, en tegelijk bezwaar hebben om deze “tot het uiterste te drijven”. Zij zien niet in dat als argumenten niet deugen in een extreem geval, zij voor geen enkel geval deugen. Hoe eigenaardig, dat zij zich inbeelden dat zij zichzelf géén onfeilbaarheid aanmeten als zij erkennen dat er vrije gedachtenwisseling moet zijn over alle onderwerpen die mogelijk aan twijfel onderhevig zijn, maar toch denken dat een bepaald principe of een bepaalde doctrine verboden dient te worden omdat zij zo zeker is, bedoeld wordt, dat zij zo zeker zijn dat zij zeker is. Om gelijk welke opinie voor zeker te verklaren, zolang er iemand overblijft die dat zou ontkennen als hij de mogelijkheid kreeg, maar die niet krijgt, staat gelijk met de bewering dat wijzelf, en onze gelijkgezinden, de rechters der zekerheid zijn, en rechters die de andere partij niet horen. [...]
vertaald uit: Mill. Selected and edited
by Alan Ryan, New College, Oxford
(expanded and revised edition, W.W.Norton & Company, New York & London, 1997)
A Norton Critical Edition
by Alan Ryan, New College, Oxford
(expanded and revised edition, W.W.Norton & Company, New York & London, 1997)
A Norton Critical Edition
Bij wijze van post scriptum (in dit geval ante scriptum):
Immigratie is, bij gebreke aan etnische overeenstemming, een factor van burgeroorlog zolang de burgers er niet toe zijn gekomen om met één adem te ademen.
Daarom ook dat bij hen die tot nog toe vreemdelingen hebben aanvaard om samen met hen een stad op te richten, of om ze in de bestaande stad te integreren, de meesten burgeroorlogen hebben gekend.
Aristoteles
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home