Franse energie (Politiek Incorrect)
De Europese richtlijn van 19 december 1996 betreffende de gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit bepaalt dat tegen 1 juli 2007 de Europese energiesector volledig geliberaliseerd is. Hiermee trekt de Europese Unie volledig de kaart van de vrije marktwerking, die automatisch zorgt voor lagere energieprijzen. Tenminste, als de overheden van de Europese lidstaten de taksen op energie niet te hoog opdrijven, zoals in België (Vlaanderen) het geval is. In Vlaanderen zijn de netto-elektriciteitsprijzen sinds de liberalisering in 2003 met ongeveer 30 % gedaald. Maar de hele situatie wordt echter wel zeer explosief wanneer de staat - in dit geval meerdere staten - zich ermee gaan bemoeien.
De liberalisering van de Europese energiemarkt ligt in rechte lijn met het Europees basisprincipe van vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. Verschillende stroomproducenten en -leveranciers krijgen op die manier dan ook vrij spel om niet alleen binnen hun eigen land, maar in de hele Europese Unie hun diensten aan te bieden; niettegenstaande de lidstaten (in België de gewesten) ook enkele uitzonderingen kunnen inlassen. In Vlaanderen is alleen maar het leveringsluik van de elektriciteitsmarkt geliberaliseerd. Inzake energieproductie behoudt Suez-Electrabel quasi haar volledige monopolie (91,5 % marktaandeel). Datzelfde Frans-Belgische concern Suez-Electrabel (dat, zoals u zich nog kunt herinneren, een hele overnameoperatie in de zomer van 2005 heeft doorgemaakt) houdt echter ook nog inzake elektriciteitsbevoorrading een stevige voet in de markt: In Vlaanderen is 76,1 % van alle geleverde elektriciteit afkomstig van Electrabel. Logisch, gezien datzelfde Electrabel ook elektriciteit produceert in België, en voor een energiebedrijf niets handiger is dan over de synergie productie-levering te beschikken. Vlaanderen had daarom beter, naar Brits voorbeeld, ook de energieproductie geliberaliseerd. In het Verenigd Koninkrijk zijn op dit moment de elektriciteitstarieven zo'n 29 % goedkoper dan in Vlaanderen.
Jammer genoeg zijn het niet alleen commerciële bedrijven - voornamelijk afkomstig uit Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje - die de vruchten trachten te plukken van de Europese energiemarktliberalisering. Het nochtans nobele project verwatert helemaal wanneer de overheid zich ermee gaat bemoeien. Dat proces is nu aan de gang in Frankrijk, waar het "economisch patriotisme" van premier Dominique De Villepin (UMP) hoogtij viert. Zo is enkele dagen geleden het Franse energieconcern Suez gefusioneerd met het staatsbedrijf Gaz de France. Een korte chroniek: Hoewel de plannen reeds een goed half jaar bestaan om Suez te verenigen met een een ander groot Frans energiebedrijf - Electricité de France (EDF) of Gaz de France (GdF) - is de fusie uiteindelijk slechts in de loop van vorige week gekomen. De reden hiertoe was de interesse van het Italiaanse energieconcern Enel de Belgische Suez-dochter Electrabel (deels) over te nemen. Hierop verstijfde de directie van Suez van ongenoegen: Suez in buitenlandse (Italiaanse) handen? Dat nooit! Om machtiger tegenover het Italiaanse Enel - dat overigens het 3de grootste energiebedrijf in Europa is - te staan, kwam dan uiteindelijk de fusie tussen Suez en Gaz de France tot stand. De reden waarom een fusie met EDF werd uitgesloten, is omdat dit bedrijf - in tegenstelling tot GdF - een logge en gesynciceerde bedrijfscultuur kent, dat bovendien opgezadeld zit met hoge schulden. Het spreekt echter voor zich dat niet alleen Suez, maar ook - en vooral - de Franse staat het allergrootste belang had bij de fusie. Waarom anders zouden we de blijde gezichten zien van de Franse ministers Dominique De Villepin (eerste minister) en Thierry Breton (Financiën) bij de bekendmaking van de fusie? De reden is eenvoudig: de Franse staat is voor 80,2 % aandeelhouder van Gaz de France. En minister Breton heeft reeds geëist dat de Franse overheid een participatie van minstens 34 % in de nieuwe groep Suez-Gaz de France zou krijgen, om zo de belangrijkste aandeelhouder te worden. Dat was immers een voorwaarde om tot de fusie met Gaz de France te kunnen komen. Het zal echter een serieuze cultuurchoc veroorzaken binnen het bedrijf Suez, gezien deze tot nu toe voor 74,4 % in handen was van particuliere beleggers op de beurs in Parijs, en voor het overige deel in die van vaste aandeelhouders. Daarenboven is de topman van Gaz de France, Jean-François Cirelli, door niemand minder dan president Jacques Chirac benoemd. Op die manier probeert de Franse staat dus op een slinkse wijze ook geld voor de Franse staatskas in het buitenland te kunnen ronselen. Vooral dus in België, waar Electrabel na de overname door Suez volledig Frans is.
In Italië reageert men nu ziedend. Niemand minder dan premier Silvio Berlusconi in hoogsteigen persoon wil nu naar de Europese Commissie stappen om Frankrijk voor protectionisme te kunnen beschuldigen. Maar of Suez-dochter Electrabel nu in Franse (GdF) of Italiaanse (Enel) handen zou vallen; het eindresultaat blijft steeds negatief. Want wie is namelijk hoofdaandeelhouder van Enel? Jazeker, de Italiaanse overheid (31,1 %)! En zowel de Franse als de Italiaanse staat kunnen het geld natuurlijk perfect gebruiken. Berlusconi zou dus beter een spiegel voor zich houden wanneer hij het woord 'protectionisme' in zijn mond neemt. Nochtans zit er zeker en vast wel een kern van waarheid in de kritiek van de Italiaanse premier: Wanneer het Frankrijk goed uitkomt, probeert het als een post-napoleontisch rijk de hele (economische) wereld te veroveren. Maar o wee als een buitenlandse ondernemer als PepsiCo of Mittal Steel een bod op een Frans 'kroonjuweel' wil doen: Dan knijpen de Fransen de chauvinistische billen dicht, en is het al "patriotisme économique" wat de klok slaat. Desnoods - en doorgaans... - met overheidsinterventie. Voor deze oneerlijke manier van handelen bestaat maar een woord: Concurrentievervalsing. Vreemd, en jammer, genoeg blijft het in de kringen van de Europese Commissie oorverdovend stil...
Merkwaardiger zijn echter de reacties hier in België. Herinner u de hele storm rond de overname van Electrabel door Suez afgelopen zomer. Van de Waalse PS tot het Vlaams Belang: Heel de Belgische politiek stond op stelten rond deze overname. Nochtans is fusie of overname tussen twee (grotendeels) private ondernemingen in een moderne, kapitalistische maatschappij niets meer dan de normaalste zaak van de wereld. Toch werd er van alles geëist: behoud van werkgelegenheid, behoud van beslissingsactiviteit in Brussel, tot en met een minderheidsparticipatie van de Belgische overheid (via Intermixt) in de nieuwe groep Suez-Electrabel. Deze Belgische grieven leidden toen tot een zogenaamde 'pax electrica'. Wanneer Mittal Steel enkele weken geleden nog poogde Arcelor over te nemen, werd storm vanuit de Belgische politiek geoogst. Wanneer de Franse overheid nu de Belgische, en bijgevolg ook Vlaamse, energiemarkt tracht te overheersen... blijft het stil! Het enige wat we nu vanuit de Belgische politiek te horen krijgen- van zowel Verhofstadt, Reynders als Di Rupo - is dat de 'gemaakte afspraken' dienen nageleefd te worden. Alleen Vlaams Energieminister Kris Peeters (CD&V) durfde nog als een eenzaat in de Belgische woestijn te schreeuwen dat het "uitermate verontrustend" is dat Frankrijk een quasi-monopolie op de Vlaamse energiemarkt begint te krijgen. Peeters heeft overschot van gelijk. In de elektriciteitssector in Vlaanderen is Suez, zoals reeds eerder gezegd, voor 76,1 % verantwoordelijk voor de elektriciteitslevering. Gaz de France is via zijn dochters Luminus en SPE nog eens goed voor een aandeel van 13,3 %. Dat maakt dat de nieuwe groep Suez-Gaz de France maar liefst 89,4 % van onze elektriciteit gaat leveren! In de aardgassector is dat al niet veel beter: Daar verkrijgt de nieuwe groep, in Vlaanderen, een aandeel van maar liefst 96,3 %. Thierry Breton hoort waarschijnlijk het geld al rinkelen.
Andermaal; dat Suez tot nu toe een heel groot aandeel in de Vlaamse energiebevoorrading bezat, is zeker geen ramp. Suez is op zich namelijk een rendabel, particulier bedrijf. Maar laten we behoedzaam zijn wanneer de staat - in sé de Franse - onze energiebevoorrading komt controleren. Wanneer die Franse parastatalen dan nog eens een monopolie op de Vlaamse markt verkrijgen, is het al helemaal opletten geblazen. Het is namelijk perfect mogelijk dat het nieuwe concern Suez-Gaz de France haar energieprijzen gaat verhogen: Op die manier rijft de Franse overheid meer geld binnen, zonder dat de Franse politiek (door Vlaanderen) hier electoraal voor afgestraft kan worden. Bovendien heeft de Vlaamse energieconsument quasi geen andere keuze dan bij Suez-GdF te blijven; want ze bezitten een monopolie op de markt. Herinner u bijvoorbeeld het conflictueuze drama tussen het Russische staatsbedrijf Gazprom en Oekraïne: Een politiek bedrijf kan haar prijzen verhogen wegens politiek-strategische overwegingen; een commercieel bedrijf kijkt - gelukkig - alleen maar naar de winstmarges, en zal bijgevolg aansturen op een evenwichtig prijs-aanbodsysteem. Dat de Belgische politiek zo heftig reageerde op de overname van Electrabel door Suez, bewijst dat in deze corporatistische staatseconomie geen vertrouwen in het privé-initiatief aanwezig is. Dat diezelfde Belgische politiek nu bijna als een poedel in haar maand kruipt, bewijst dat als het bedrijf onder de beschermende vleugels van 'vadertje staat' staat; het wel ok is. En als dat staatsbedrijf dan nog eens Frans is, heerst er in België bijna blinde adoratie. Waarmee nogmaals bewezen is dat België gewoon de vazalstaat van Frankrijk is.
Wat zou er nu dus het best gebeuren om de monopoliepositie van Suez-Gaz de France te breken? De oorzaak van de huidige netelige situatie ligt voornamelijk bij de Europese Commissie zelf: In de uit 1996 daterende richtlijn staat namelijk het volgende geschreven als definitie voor energieproducent: "een natuurlijke of rechtspersoon die elektriciteit produceert" . Dit betekent dus dat die energieproducent ook in handen van de staat kan vallen, want deze is eveneens "een rechtspersoon". Men doet er dus het best aan in die richtlijn de clausule bij te plaatsen dat de overheid ofwel minderheidsaandeelhouder van de elektriciteitsproducent, ofwel gewoon afwezig is. Voorts had de Europese Commissie reeds bij aanvang de lidstaten ertoe moeten aansporen ook de energieproductie - en dus niet alleen de levering - voor vrije concurrentie open te stellen. Voor de rest kunnen we dan uiteindelijk toch nog met een Frans adagium besluiten: Laissez faire! Read more...