Taalhoffelijkheid en Vlaams schouderklopje Franstalige doodzonden (Hoegin)
Elio di Rupo schiet op een PS-congres in Gembloux met scherp op enkele politici van de MR. Jacques Simonet moet het ontgelden omdat hij vindt dat een burgemeester van Brussel toch een beetje Nederlands zou moeten kunnen spreken, en Alain Destexhe mag van Vlamingen geen schouderklopjes ontvangen.
Het verwijt van Elio di Rupo aan het adres van Jacques Simonet is eigenlijk heel eenvoudig: wanneer een Franstalig politicus vindt dat ondanks alles een burgemeester van Brussel, tot nader order de hoofstad van België, toch een beetje Nederlands zou moeten kunnen spreken, dan is dat voor hem een brug te ver. Want zo een politicus sluit zich aan bij de Vlamingen («se joindre aux voix flamandes»), om niet te zeggen dat hij een volksverrader is. Hoe kan men dat immers anders noemen wanneer iemand zo vermetel is de schijnheiligheid en onhoffelijkheid van een stamgenoot aan te klagen, samen met de vijand?
Eigenlijk is het geval-Hariche bijzonder ontluisterend voor al wie nog geloofde dat de PS geen fundamenteel Vlaams-vijandige partij is en blijft, ook al heeft Di Rupo een paar cursussen Nederlands gevolgd. Zo maakte Philippe Moureaux van zijn hart niet bepaald geen moordkuil toen hij de reactie van de Vlamingen op de benoeming van Hariche kristalhelder wist te analyseren: niet dat zij amper een woord Nederlands kan aflezen van een blaadje papier is het échte probleem van de Vlamingen, maar wel dat zij autochtoon is, en dus zijn de Vlamingen racisten. Of waren de Vlamingen per definitie racisten en moest het dus wel haar autochtone achtergrond zijn, en niet haar gebrek aan talenkennis, ik wil er vanaf zijn. Hoe dan ook, autochtonen hoeven zich in Brussel niets van de taalwetten aan te trekken, en het is niet de eerste keer dat een PS-politicus uit dat vaatje probeert te tappen.
Verder heeft Elio di Rupo dus zijn twijfels wanneer hij ziet dat een Franstalige liberaal in Vlaanderen schouderklopjes krijgt («le donneur de leçons libéral le plus médiatisé recevoir un prix de ceux qui ont rédigé un manifeste pour une Flandre indépendante»). Om alvast één ding recht te zetten: Alain Destexhe krijgt de Prijs van de vrijheid voor 2006 van Nova Civitas, niet van de denkgroep In de Warande zoals zowel Le Soir als La Libre Belgique netjes overschrijven van het persbericht van Belga. Maar de kritiek van Elio di Rupo op de publicatie van de studie van Alain Destexhe is dus niet inhoudelijk, en blijkbaar hoeft dat ook niet, want hij krijgt een prijs van Vlamingen. En daarmee is voor hem waarschijnlijk de kous al af. Dat hij ondanks zijn voortreffelijke kennis van het Nederlands de ene denkgroep niet uit de andere weet te houden is daarbij waarschijnlijk een détail, zeker als hij daarmee zijn speech wat extra kracht kan geven. En laten we eerlijk zijn, zijn al die Vlaamse denkgroepen, en Vlamingen tout court, niet één pot nat? Als Nova Civitas dat manifest dan inderdaad niet geschreven heeft — wie zegt dat ze het niet hadden kúnnen of durven doen? (Tja…) Waarom Nova Civitas die prijs aan Alain Destexhe heeft toegekend is dan zelfs nog maar een détail van tweede orde.
Nu goed, in dit alles zit ongetwijfeld ook enige verkiezingsretoriek, plus dat Alain Destexhe in zijn studie natuurlijk wel de kern van de Waalse PS-staat aanviel, maar dat neemt niet weg dat de uitlatingen van Elio di Rupo perfect passen in het rijtje van uitlatingen die bij PS-politici ook in tempore non suspecto op te tekenen vallen. Belangrijker is dat Elio di Rupo zélf even goed op de anti-Vlaamse trom durft te roffelen als hem dat electoraal goed uitkomt, maar of dit de ogen zal openen van de Vlamingen die zich liever laten verleiden door de paar zoete woordjes Nederlands die Elio di Rupo af en toe voor de mikrofoon fezelt, is een andere vraag. Van enige «N'ayez pas peur» is alvast geen sprake aan de andere kant van de taalgrens.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home