Wallonië blijft achterop hinken (Politiek Incorrect)
Een nieuw rapport van de 'Conseil économique et social de la région wallonne' (CESRW) - de Franstalige antipood van de Vlaamse Sociaal-economische Raad van Vlaanderen (SERV) - leert ons dat het economische klimaat in Wallonië er jammer genoeg niet meteen op vooruit gaan. En spijtig genoeg voor Wallonië en haar burgers - maar gelukkig voor de Vlaamse beweging... - bevestigen de cijfers van de CESRW eveneens de bevindingen die senator Alain Destexhe (MR) reeds in het begin van 2005 gemaakt heeft: Wallonië blijft achterop lopen, en de situatie verbetert er niet echt op.
Het rapport telt een dertigtal bladzijden, en handelt over zaken als Wallonië in Europa, de snelst groeiende economische sectoren in Wallonië, duurzaam ondernemen en leefmilieu in Wallonië. Voor communautaire scherpslijpers zoals ondergetekende is vooral het eerste hoofdstuk - "La Wallonie au coeur de l' Europe" - een verbazingwekkende statistische schat aan informatie. Het vergelijkt de economische positie met zestien andere regio's in Europa, zoals Overijssel (NL), Limburg (NL), Nord-Pas-de-Calais (F), Lotharingen (F), Asturië (E), Baskenland (E), Catalonië (E), Cantabrië (E), Saarland (D), Hamburg (D), Weser-Ems (D), Bremen (D), Noord-Rijnland-Westfalen (D), Yorkshire (UK), Humberside (UK) en Schotland (UK). De reden waarom vooral met deze regio's vergeleken wordt, is omdat ze eenzelfde industriële geschiedenis hebben gekend. Maar opvallend is dat de meeste regio's zich herpakt hebben, terwijl Wallonië feitelijk verder weg de put in duikt.
Ook met de naaste buur Vlaanderen wordt op geregelde tijdstip een vergelijking gemaakt. Zo groeide de Waalse economie in de periode 1996-2002 gemiddeld 22,5% trager dan in Vlaanderen. Of zo bedroeg het BBP per capita in Wallonië nog 79,2 indexpunten (EU15 = 100) in 1996; en is dit tegen 2002 nog verder gedaald tot 70,0 ptn. De Vlaamse index groeide in die periode lichtjes van 104,7 tot 105,7. Het Brusselse BBP per capita bedraagt echter zelfs het dubbele van het Vlaamse, maar er dient wel rekening mee gehouden te worden met het feit dat het de vele pendelaars en internationale ambtenaren zijn die de Brusselse economie zo hoog optillen. Bovendien wordt Brussel daarentegen geconfronteerd met een zeer hoge werkloosheidsgraad (15,6% t.o.v. 8,2% Belgisch gemiddelde), wat bewijst dat dus de 'plaatselijke' economie maar zeer weinig tot niets floreert. De vergelijkingen in de rest van dit artikel zullen dus alleen maar van toepassing zijn tussen Vlaanderen, Wallonië en hoger genoemde regio's. Brussel wordt bij deze dus beter buiten beschouwing gelaten.
Om even op het BBP per capita terug te komen: Deze bedroeg 17.841 euro per inwoner in 2002 in Wallonië, en 24.478 euro in Vlaanderen. Van alle referentieregio's is deze alleen in het Spaanse Asturië lager (17.086 euro). Het BBP/capita was in datzelfde jaar in Wallonië slechts 84,3% van het EU25-gemiddelde waard. Ook hier is het alleen Asturië dat lager scoorde, met 81%. De gecumuleerde BBP-groei in Wallonië liep op tot 27,5% in de periode 1996-2002, maar is daarmee lager dan het Europees gemiddelde (32,2%).
Ook op vlak van werkgelegenheid en werkloosheid ziet het er voor Wallonië somber uit. Zo bedroeg de werkgelegenheidsgraad in Wallonië in 2003 55,4%, tegenover 62,9% in Vlaanderen. Desalniettemin doet Wallonië het toch ietsje beter in Europees verband, want in datzelfde Asturië bedraagt de werkgelegenheidsgraad slechts 53,4%. Nog minder dan in Wallonië dus. Daar staan dan landen als Nederland en het Verenigd Koninkrijk, die werkgelegenheidsgraadspercentages van boven de 70% laten zien. Op vlak van jongerentewerkstelling (15- tot 24-jarigen), is het in Wallonië pas echt dramatisch gesteld: deze bedraagt amper 20,8%. Geen dolle Spanjaarden om de Waalse broeders uit de Latijnse wereld te helpen, want ook in Asturië ligt de jongerentewerkstellingsgraad hoger dan in Wallonië. Met die 20,8% heeft Wallonië dus een algemeen Europees diepterecord verbroken. Helemaal anders gaat het er dus aan toe in het Nederlandse Overijssel, waar de jongerentewerkstellingsgraad tot maar liefst 68,3% oploopt.
De werkgelegenheidsgraad in Wallonië lag volgens dit rapport dan al reeds zo laag; daar komt nu nog eens bij dat die werzaamheidsgraad in Wallonië in de periode 2000-2003 nog eens gedaald is ook. Met 0,6%. Slechts in zes referentieregio's - waaronder Wallonië - is een daling van de werkzaamheidsgraad op te tekenen voor die periode, waarbij deze in Frans Lotharingen (-0,9%) en Hamburg (-1,1%) nog sterker is dan in Wallonië. Ook op gebied van werkloosheid (in functie van de bevolking op arbeidsleeftijd) is het slechts gesteld in Wallonië. Deze bedroeg in 2003 10,8%, tegenover 5,7% in Vlaanderen. Slechts in drie referentieregio's is de werkloosheidsgraad hoger dan in Wallonië. Het betreft Bremen (11,1%), Asturië (11,2%) en de Nord-Pas-de-Calais (12,6%). De gemiddelde werkloosheidsgraad in de EU15 bedroeg toen 8,1%.
Tot zo ver de nogal droge cijferopsomming. Wat we hieruit kunnen leren is dat het rapport van de CESRW het zoveelste bewijs is dat Wallonië ondanks de Vlaamse en Europese miljardentransfers een economisch kerkhof blijft. Een Marshallplan is dus wel degelijk nodig, maar niet één dat geschreven is door de bron van alle ellende, zijnde de Waalse socialistische partij. Zij dient, om de structurele toekomst van Wallonië borg te stellen, onmiddellijk electoraal van de kaart te vegen. En om die onmiddellijke electorale kapseizing van de PS te kunnen versnellen, is een al even onmiddellijke splitsing van dit onzalige Belgenland vereist.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home