Karel De Gucht (en The Flemish Beerdrinker) zetten Van Der Maelen op zijn plaats
Vraag van SP-A’er Dirk Van Der Maelen:
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister van Buitenlandse Zaken, in 2000 hebben 191 staatsen regeringsleiders de Millenniumdoelstellingen goedgekeurd. De ganse internationale gemeenschap heeft zich tot doel gesteld om de honger en de extreme armoede met de helft te verminderen, alle kinderen recht op basisonderwijs te geven, de kindersterfte met twee derde terug te dringen en de sterfte van moeders in het kinderbed met drie vierde terug te dringen. Niet langer dan september 2005 heeft in New York de VN de stand van zaken geëvalueerd en zijn we tot de vaststelling gekomen dat we ver van deze doelstelling af blijven en dat we dreigen ze niet te halen. Er was absolute eensgezindheid onder alle staats- en regeringsleiders dat er een voorwaarde is om die doelstellingen te kunnen halen, meer bepaald dat alle landen 0,7% van hun bnp aan ontwikkelingshulp zouden besteden. Mijnheer de minister, gisteren heb ik tot mijn spijt moeten vaststellen – u hebt dat in een artikel gezegd – dat 0,7% van het bnp voor ontwikkelingshulp voor u geen fetisj mag worden. Ik betreur dit, zeker op een moment dat duizenden Vlamingen en Belgen zich klaarmaken om morgen van deur tot deur te gaan en hulp te vragen voor de realisatie van die Millenniumdoelstellingen.
Antwoord van minister Karel De Gucht:
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van der Maelen, hoewel mij niet duidelijk is wat de vragen zijn die mij gesteld worden maar het veeleer een vaststelling is, zal ik er toch op antwoorden. Wat staat in het artikel? De regering onderschrijft het engagement om tegen 2010 de 0,7% te halen en terzake inspanningen zal leveren. In het artikel zeg ik duidelijk dat we verdere stappen op die weg zetten, ook in de begroting 2006. Wat ik zeg en waar ik eveneens van overtuigd ben is dat 0,7% geen fetisj mag worden maar soms wel als een fetisj behandeld wordt. Het bereiken van de 0,7% betekent geenszins dat de problemen dan zijn opgelost. Er is een kwantitatief element en een kwalitatief element. Men moet zich de vraag stellen, ook u mijnheer Van der Maelen, waarom in Zuid-Amerika en Azië nogal wat resultaten bereikt worden en de Millenniumdoelstellingen grotendeels bereikt zijn of zeker in 2015 zullen bereikt worden maar dat deze doelstellingen in Afrika niet bereikt worden. Men moet zich de vraag stellen waarom dit het geval is. Dat heeft niet te maken met een percentage van 0,7 of 0,6 maar met het behoorlijk bestuur in de eerstgenoemde landen. Landen die uit een conflict komen en niet behoorlijk bestuurd worden en waar de staat niet instaat voor een aantal elementaire behoeften, is ontwikkelingssamenwerking dikwijls – of ze groot of klein is – een druppel op een hete plaat. Dat is de realiteit. Dus de eerste noodzaak waaraan men iets moet doen, met name in Afrika, is inderdaad dat daar behoorlijk bestuur komt. Trouwens, Afrika is het continent waar men het meeste geld heeft ingestopt in het verleden en waar men het minste resultaat heeft. Wel, ook daar zou men zich eens moeten afvragen hoe dat komt. Ten tweede zegt u dat er absolute unanimiteit was in New York over het halen van de 07%- doelstelling. Dat is niet moeilijk, de meesten hebben dat niet. Als men maar 0,1% geeft is het geen probleem om te zeggen dat dit 0,7% zou moeten zijn. Als men er van jaar tot jaar meer geld aan geeft, dan moet men het er effectief ook aan geven. Meer dan honderd landen die daar zaten doen veel, veel minder dan 0,7% en velen doen minder dan de helft van 0,7%. Ik krijg ook kritiek van de heer Bourgeois die zegt dat dit toch dringend geregionaliseerd zou moeten worden omdat het dan beter zou functioneren. Dat de heer Bourgeois eens in zijn rijke begroting gaat putten om dat geld op tafel te leggen voor de ontwikkelingssamenwerking. Dan zullen we veel verder raken denk ik.
Schitterend antwoord, en Karel De Gucht heeft gelijk natuurlijk. Handel, en niet ontwikkelingshulp zal de landen in Afrika doen ontwikkelen. Maar de minister van buitenlandse zaken vergeet nog één element. In een aantal gevallen is het zo dat de Millennium-doelstellingen al bijna bereikt zijn. Neem het recht op basisonderwijs dat door Dirk Van Der Maelen wordt aangehaald. Omdat in vele arme landen geen rekening wordt gehouden met onderwijs dat plaatsvindt in private, maar niet door de overheid erkende en geregistreerde scholen, wordt de scholingsgraad fors onderschat. Uit belangrijk veldonderzoek in landen als Nigeria, Lagos en India blijkt dat deze private en niet-geregistreerde scholen tot 40% van het totale aantal uitmaken. Uit hetzelfde onderzoek blijkt ook dat de meerderheid van de kinderen naar dergelijke scholen gaat (dus niet naar publieke scholen), dat ze beter worden beheerd dan scholen uit de publieke sector, dat de meerderheid van de ouders ervoor kiezen hun kinderen naar privaat onderwijs te sturen en, last but not least, dat de kwaliteit van het onderwijs er hoger is. Dit is uiteindelijk het grote probleem dat ik heb met de dogmatische houding van Dirk Van Der Maelen. Hij denkt namelijk dat alleen nog meer hulp vanwege de overheid de armoede en ongelijkheid uit de wereld kan helpen. Maar in de praktijk blijkt het tegendeel. In het onderwijs is het juist dankzij niet door de overheid ondersteunde private scholen dat de Millennium-doelstellingen, althans op dit vlak, perfect haalbaar zijn.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home