Exegi monumentum ære perennius (victa placet mihi causa)
Alweer moet er een plek van mijn geliefde stad Gent met een onbenullig opschrift worden gesierd. Sas zegt dat, en Sas is schepen van de stad.
Niet dat Sas wat meer reclameborden op straat wil, nee, reclame hangt er op elke hoek van elke straat al. Evenmin wil Sas dat de racaille met spuitbussen begint te kladden. Dat kladden met spuitbussen, daar is Sas geloof ik zelfs tegen want dan moet de Kärcherhogedrukreiniger er weer aan te pas komen. Ook is het geen “campagne van openbaar nut” die Sas overweegt. Sas wil enkel dat zijn stadsgenoten, net zoals Sas zelf .“aan cultuur doen”. Cultuur brengt de mensen samen.
Ergens op een muur in de stad moet Sas een plekje hebben ontdekt waar nog niets op stond, een neutraal vergeten vlakje, een overgeslagen rustpunt voor het oog. Daar moet een gedicht komen.
Een gedicht? … wel in ieder geval toch een mededeling die bij een officiële dichter wordt besteld en met publiek geld zal worden betaald. Laten wij geredelijk aannemen dat zo’n tekst een gedicht is, d’office.
Wellicht zal Horatius hier verbaasd opkijken, hij die geen bronzen inschriften of standbeelden nodig achtte om de tijd te trotseren. Vanuit zijn ballingsoord aan de Krim zal ook Ovidius vreemd opkijken. En Poesjkin zal vreemd opkijken vanuit zijn ballingsoord aan de Krim. En Heine vanuit zijn ballingsoord in Parijs zal opkijken.
Nu noem ik dichters die misschien een overdreven eergevoel hadden. Voor dat grote eergevoel was er anders wel een verklaring: zij hadden massa's lezers, en die lezers moesten niet met ijzeren hand worden gedwongen om "aan cultuur te doen".
Wel is het zo dat de toenmalige gezagsdragers vaak ontevreden waren met de producten die zij ongevraagd geleverd kregen.
.
P.S. Als iemand een kabouter in zijn voortuin plaatst, of een windmolentje of een karrewiel, dan is daar naar mijn mening veel voor te zeggen. Er zullen bedenkingen zijn, en verzuurde types zullen die ook formuleren, maar als stadsbewoner wiens oog door genoemde zaken soms wordt getroffen, ter gelegenheid van een zondagsuitstap bijvoorbeeld, kan ik enkel zeggen dat zij meestal bevallen en zelfs een dankbaar gevoel van medemenselijkheid verschaffen.
In de stad echter misstaan windmolentjes. En ook gedichten op de muur.
Te weinig plaats, en: een stad is geen privétuintje. Zij is het bezit van allen die zijn geweest, die tegenwoordig zijn, of toekomend.
.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home