Betalen voor een plicht is absurd (WillemCoppenolle.be)
Waarom de kosten van het identiteitsbewijs lager moeten zijn
Terwijl de Europese staten in de negentiende eeuw geleidelijk aan hun huidige vorm kregen, verschenen ook de eerste Grondwetten van deze naties. De Franse Revolutie zat de revolutionaire Constituantes nog vers in het geheugen en deze Grondwetspecialisten verkozen dan ook een staatsstructuur vast te leggen, die de burgers een zo groot mogelijke vrijheid garandeerde. De nieuwe staten en hun regeringen wilden voorgoed breken met de willekeur van het "Ancien Régime" uit de Middeleeuwen en schreven een uitgebreid aantal rechten en vrijheden neer in deze Grondwetten, zodat elke willekeur of wispelturigheid van de toekomstige regeringen en leiders de kop zou worden ingedrukt. Tegenover elke vrijheid of elk recht die of dat aan een burger werd toegekend, stond een plicht tot handelen of tot nalaten in hoofde van de overheid: de willekeurige veroordelingen van het Ancien Régime werden verboden door het recht op een eerlijk proces, kinderarbeid werd ingeperkt dankzij het recht op onderwijs, de voorkeur voor dees of geen politiek systeem mocht vrij worden verdedigd met het recht op vrije meningsuiting, een quasi volledig onafhankelijke rechterlijke macht werd geïnstalleerd om de grondrechten te beschermen, etc. Uit alle voorgaande voorbeelden blijkt dat rechten en vrijheden voor de burgers van de staat, tegelijk plichten en beperkingen van de vrijheid van die staat impliceren. De "geest", d.w.z. de achterliggende gedachte, van deze verschillende Europese Grondwetten, was dat burgers zoveel mogelijk vrijheid moeten genieten, zodat ze hun talenten en eigenheden op de meest uitgebreide manier kunnen benutten.
Meer dan een eeuw later is echter gebleken dat niet alle burgers even vlot met die vrijheden overweg kunnen. Vrijheden brengen immers ook verantwoordelijkheden met zich mee. Van het optimisme van de negentiende eeuw en de daarmee gepaard gaande inperking van de overheidsmacht, is vandaag dan ook niet veel meer terug te vinden. Rechten en vrijheden zijn met elkaar in conflict gekomen (denk aan het recht op vrije meningsuiting dat pal tegenover het verbod op discriminatie staat), overheidsuitgaven werden steeds hoger, het ambtenarenbestand (en dus ook de staat zelf) groeide sterk aan, etc. Deze rechten en vrijheden van de staat impliceren mutatis mutandis dat steeds meer plichten en beknottingen van de vrijheid van de burgers zijn ontstaan: we betalen opnieuw hoge belastingen, waarbij de staat onze privacy schendt (ons inkomen, onze gezinssituatie, onze woning en bezittingen, ... moeten gedetailleerd worden beschreven op ons belastingsformulier), niet alleen om sociale correcties te financieren, maar ook om de andere stijgende kosten van een steeds actievere (en dus machtigere en duurdere) staat in te vullen.
Een klassieke plicht van de belgische burger is het dragen van een identiteitskaart. In liberale kringen wordt vaker geprotesteerd tegen plichten van de burger (en dus tegen rechten van de overheid), vandaar dat recentelijk nog (in 1994) een klacht werd ingediend tegen de verplichting een identiteitskaart te dragen. De klacht werd verworpen omdat het paspoort er in eerste instantie toe dient de betrokken persoon te kunnen identificeren en hem te plaatsen in het bevolkingsregister. Het mag echter duidelijk zijn dat het dragen van een paspoort enkel plichten met zich meebrengt: er is geen enkel voorbeeld te bedenken waarbij we voordeel zouden kunnen halen (lees: extra rechten en vrijheden krijgen), net omdat we het paspoort hebben gekocht en op zak hebben. Hoewel de staat zelf hieruit enkel voordelen haalt, is deze plicht voor de burger compleet nutteloos en in zekere mate zelfs belastend. Je moet de pas niet alleen verplicht op zak hebben, bovendien kan de politiemacht (en bv. zelfs treinconducteurs) er op elk moment inzage in krijgen. Het is dan ook te gek voor woorden, ja zelfs absurd dat wij, burgers, nog een extra verplichting hebben om voor die identiteitskaart (een onredelijk hoog bedrag) te betalen!
Uit respect voor onze vrijheid mogen plichten enkel worden opgelegd indien deze noodzakelijk zijn voor de vrijheid van andere individuen, en redelijk en evenredig zijn tegenover het te bereiken doel. Daarnaast doet de overheid er beter aan elke plicht aan een gelijkwaardig recht te koppelen, om het evenwicht tussen plicht en vrijheid – d.i. het "evenredigheidsbeginsel" – te waarborgen. Zo moet de overheid er voor instaan dat in ruil voor het naleven van de opkomstplicht bij verkiezingen, deze verkiezingen eerlijk en objectief verlopen, dat elke burger toegang krijgt tot het stemlokaal en dat de kiezer wordt vergoed voor buitensporige reiskosten naar "zijn" stembureau. Dat het verplichte bezit en dragen van een identiteitskaart wordt belast met een vergoeding voor de kaart, is dan ook de wereld op zijn kop: stel je voor dat het verplicht is te stoppen aan het rode verkeerslicht en dat iedereen die die plicht respecteert bovendien nog een extra vergoeding moet betalen, net omdat hij stopt of omdat het rode licht slijt – een "stop-belasting" als het ware. Dit voorbeeld klinkt al even onredelijk als belachelijk, maar toch is de situatie compleet dezelfde als deze voor de vergoeding van het verplichte paspoort – de "paspoortbelasting" zeg maar. Het doet ons denken aan de mistoestanden onder het voormelde Ancien Régime en in het niet zo verre verleden, waarbij de overheid haar geldtekort compenseerde met belastingen op de hoeveelheid deuren of ramen die zich in een woning bevonden – de zgn. raambelasting (met toegemetselde ramen als gevolgen vandien).
Opvallend is dat deze situaties schering en inslag zijn in gemeentelijke administraties: niet alleen het identiteitsbewijs, maar ook het rijbewijs, de geboorte- en overlijdensaangiftes, afschriften van diploma's en andere documenten en uittreksels uit het kadaster zijn voorbeelden van plichten die in voorkomend geval steeds een supplementaire vergoeding behoeven.
Ook de plicht een pasfoto mee te brengen is een extra last: vier pasfoto's (waarvan men er één gebruikt en de rest in de kast bewaart om ze uiteindelijk nooit meer boven te halen) zijn al snel even duur als de prijs van het identiteitsbewijs op zich! Daarnaast moeten de afmetingen van de foto wettelijk correct zijn, moet de foto duidelijk zijn en recent genomen, ...
Vergeten we ten slotte niet te vermelden dat elke gemeente zelf de prijs van de kaart mag bepalen. Het gevolg is dat in Vlaanderen een paspoort gemiddeld tien tot vijftien euro kost, maar ook dat in een gemeente als Lommel de pas gratis verdeeld wordt! Het prijsverschil is makkelijk te verklaren: een gemeente kan en mag winst maken (jawel!) dankzij de verkoop van de verplicht aan te kopen identiteitskaart en dit ten koste van de portefeuille van de burger... Voor alle duidelijkheid toch opmerken dat "gratis" in staatstermen niet bestaat, dus ook niet in Lommel.
Dankzij de groeiende informatisering van onze maatschappij en van de overheid zijn nochtans een ruim aantal alternatieven bedenkbaar die in de eerste plaats goedkoper zijn voor de burger alsook voor de overheid, en die bovendien de rompslomp voor beiden in grote mate zullen verminderen, zonder afbreuk te doen aan de plicht een identiteitsbewijs te dragen. Digitale fototoestelen worden steeds goedkoper en zijn voor een gemeente slechts een eenmalige kost. Ze nemen amper plaats in op de afdeling burgerlijke stand en met een klein en goedkoop stukje software kan de foto al snel bewerkt worden en in een identiteitskaart worden ingepast. Op die manier gebruikt de afdeling ook steeds de meest recente foto op de kaart. Universiteiten, o.m. de KULeuven, en hogescholen gebruiken al geruime tijd dit aan te moedigen systeem om hun studentenkaarten te ontwikkelen. De burger kan ook zelf zijn foto meebrengen op media als geheugenstaafjes, diskettes, CD-ROM, ... Op die manier zal zelfs de (zij het lage) kost voor een fototoestel niet via belastingen op de burger moeten worden verhaald. De overheid moet meegaan met zijn tijd, vooral wanneer zowel burger als overheid er goedkoper, met minder tijdverlies, bureaucratie en rompslomp en met een minieme beperking van de grondwettelijke vrijheden van af komen. De administratieve kosten zo laag mogelijk houden voor de burger is dus de plicht van elke overheid.
Ruim beschouwend concluderen we uit bovenstaande dat het noodzakelijk blijft om als burger kritisch na te denken over de rol van de overheid en over de vraag hoeveel macht deze overheid moet krijgen om die rol te vervullen. De belgische Grondwet van 1831 geldt vandaag nog steeds, maar de toenmalige idealen en de revolutionaire geest van de wet, zijn in zekere mate verloren gegaan, soms zelfs verkracht. Steeds opnieuw moeten we een denkoefening durven maken, waarbij we ons afvragen of onze vrijheid als burger, als individu en als Mens voldoende wordt gerespecteerd. Vrijheid is het hoogste goed dat een burger kan bezitten. We mogen dan ook niet aanvaarden dat dit goed om eender welke reden of op eender welke manier zomaar wordt aan banden gelegd. Het doel van een plicht moet verantwoord kunnen worden en redelijk en evenredig staan tegenover het recht dat erdoor wordt geschonden. Dat een verplichting, nl. het dragen van een paspoort, bovendien met een supplementaire plicht tot (dure) vergoeding, wordt belast, is onaanvaardbaar conform de geest van alle Grondrechten die in de westerse wereld werden en worden gewaarborgd. Het wordt dan ook hoog tijd dat onze gemeenteraden zich over deze praktijken bezinnen.
2 Comments:
Elke vergoeding die de staat aan de burger zou betalen, komt via de belastingen van diezelfde burger.
Ervoor pleiten dat de staat de burgers vergoedt voor een verplichting, komt dus in feite neer op een pleidooi voor herverdeling van de actieven (belastingbetalers) naar de niet-actieven (niet-belastingbetalers).
De afstand tot de gratis-politiek van Steve Stevaert lijkt me dan niet veraf meer.
Beste Luc, ik begrijp niet goed je commentaar? Ik zie niet goed in waar ik de gratis-politiek verdedig - althans, dat was in elk geval niet mijn bedoeling! ;-)
In 't kort is deze tekst eigenlijk een aanklacht tegen de dure overheidsadministratie en de inefficiëntie van dit logge wezen.
Het zou natuurlijk schitterend zijn als de overheid winst maakt - als ze die bereikt door efficiëntere werking e.d.m., maar uiteraard niet als dat gewoon op de kap van de burger neerkomt. "De overheid als een bedrijf" eigenlijk, hoewel ik me niet 100 % goed voel bij die uitdrukking. "Winst maken" moet hier natuurlijk worden hertaald naar "goedkoper worden".
Het paspoort is eigenlijk een ideaal voorbeeld om dit probleem aan te tonen - en dus voor alle duidelijkheid niet de essentie van mijn pamflet. De overheid doet tot nader order quasi geen inspanningen om voor goedkopere (en dus niet door het via belastingen te verdoezelen, maar werkelijk door efficiëntie) documenten te zorgen, terwijl dat volgens mij haar plicht is.
Dat je dit verplicht te dragen paspoort bovendien moet kopen, maakt het geheel uiterst absurd.
Zoals gezegd worden de studentenkaarten van de KUL zeer snel gemaakt. Uiteraard zal bij een paspoort iets meer rompslomp komen kijken. Maar een camera in het stadhuis is een eenmalige kost (die dan inderdaad wel via de belastingen zal worden verrekend) die véél lager zal zijn dan de huidige prijzen.
Persoonlijk ben ik overigens geen voorstander van het verplichte paspoort. Maar ik vrees dat de afschaffing daarvan er nooit zal komen. Maar zoals gezegd: deze discussie is niet relevant voor de inhoud van mijn tekst.
Stuur me gerust verdere commentaar, zodat ik mijn tekst kan verfijnen!
Een reactie posten
<< Home