Windenergie: veel lucht, weinig substantie
Via Luc Van Braekel dit bericht in De Standaard:
Een windmolenpark voor de Belgische kust biedt geen enkele maatschappelijke meerwaarde. Integendeel, zo’n park vormt een verliespost voor de samenleving. Dat concludeert de econome Karen Van Capellen in haar eindverhandeling voor de KULeuven.
Een ferme tegenslag ongetwijfeld voor de rabiate voorstanders van windenergie. Van Capellen toont niet zomaar aan dat de economische impact negatief is. Neen, zelfs voor de samenleving als geheel is windenergie een kostelijke aangelegenheid. Men zou er inderdaad bij een negatieve economische beoordeling nog voor windenergie kunnen opteren, wanneer het ten minste een maatschappelijke meerwaarde zou betekenen. Maar zelfs dit lijkt dus niet het geval te zijn. Voorstanders van windenergie - politici zoals Bart Martens van de SP-A en Eloi Glorieux van Groen! zullen wellicht niet overtuigd worden door deze eindverhandeling. Zo zullen ze erop wijzen dat de studie vertrekt van een toename van het elektriciteitsverbruik, terwijl door energiebesparing het gebruik in de toekomst wellicht fors kan dalen. En ja, België kan nog heel wat doen op rationeel energiegebruik, vooral bij woningen. Maar het kan evengoed dat deze inspanningen teniet zullen worden gedaan door een hoger verbruik van elektriciteit in de transportsector, waar men immers overschakelt van fossiele brandstoffen naar andere energiebronnen die meer elektriciteitsproductie vergen (bvb. waterstof). Ze zullen er wellicht ook op wijzen dat de windenergie nog maar aan het begin van haar ontwikkeling staat en dat hett, naarmate de leercurve doorlopen wordt, op termijn efficiënter en goedkoper wordt. Ik kan niet beoordelen in welke mate Karen Van Cappellen met eventuele leereffecten heeft rekening gehouden. In elk geval staat daar tegenover dat windenergie schaalnadelen kent:
Opmerkelijk is dat de kosten van het windmolenpark toenemen naarmate het project op grotere schaal wordt uitgevoerd. Als er 300 in plaats van 216 megawatt wordt geïnstalleerd, loopt het negatief saldo op tot 484 miljoen euro. Dat komt doordat zowel de kosten voor de bouw van de molens als voor de reservecapaciteit op land toenemen, terwijl de externe baten niet evenredig toenemen.
Het ziet er dus naar uit dat de effecten van de leercurve wel eens gecompenseerd zullen worden door de negatieve effecten van schaalgrootte. En zelfs dan nog kan men zich afvragen of we ons niet beter specialiseren in die vormen van energieproductie die in ons land goedkoper zijn - nucleaire energie - terwijl andere landen zich specialiseren in wind. Naarmate deze laatsten de leercurven doorlopen, kunnen we misschien inpikken op het moment dat windenergie wel (maatschappelijk) rendabel is geworden. Dat lijkt me een betere strategie dan persé alles zelf te willen doen, zelfs wanneer er geen meerwaarde aan verbonden is.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home