Sabine H. en de erfenis van de DDR (Hoegin)
De Brandenburgse minister van Binnenlandse Zaken Jörg Schönbohm (CDU) kreeg de afgelopen dagen uit politieke hoek bakken kritiek over zich heen omwille van zijn verwijzing naar de «Proletarisierung» van de DDR als één van de factoren die in de zaak Sabine H. meegespeeld heeft. Aan wetenschappelijke zijde wordt er echter veel genuanceerder gereageerd.
In een eerste reactie op de ontdekking van de negen kinderlijkjes zei Jörg Schönbohm, die op de post van minister van Binnenlandse Zaken aast bij een eventuele overwinning van de CDU/CSU bij de komende verkiezingen in Bondsrepubliek, dat hij een verruwing van de Oost-Duitse randgebieden waargenomen had. Als oorzaak daarvan had hij het gebrek aan overdracht van normen en waarden en de «gedwongen proletarisatie» onder het SED-régime aangewezen. De kritiek hierop liet niet lang op zich wachten: zowel Die Grünen, de SPD als de FDP reageerden scherp, en ook partijvoorzitster Angela Merkel van de CDU riep Schönbohm tot de orde. Rode draad in de kritiek op Schönbohm is dat hij een veralgemening zou maken om een concreet geval te verklaren, en bovendien de Oost-Duitsers beledigd zou hebben.
Schönbohm heeft ondertussen zijn uitspraken wat genuanceerd. Het was volgens hem absoluut niet de bedoeling de Oost-Duitsers te beledigen, en bovendien was het hem vooral te doen om het feit dat blijkbaar niemand iets gemerkt had of ingegrepen heeft. Mij valt echter op hoe snel de kritiek op zijn uitspraken kwam, en dan vooral de hevigheid ervan. Wolfgang Thierse (SPD), voorzitter van de Bondsdag, liet zich wat dat betreft volledig gaan in de Berliner Zeitung:
Ich halte absolut nichts von einfachen Erklärungen und persönlichen Schuldzuweisungen nach dem Motto «Die DDR ist die Wurzel allen Übels».Dat laatste lijkt inderdaad een gevoelig punt te zijn, maar een aantal wetenschappers willen die stelling toch niet hélemaal van de hand wijzen. Wat het debat over normen en waarden betreft moet dit bij een aantal progressieve politici ongetwijfeld pijn doen. Zo haalt de criminiloog Christian Pfeiffer er de misdaadstatistieken bij, en rekende uit dat in Oost-Duitsland kinderen een driemaal grotere kans lopen door hun ouders gedood te worden dan in West-Duitsland. Vlak na de Wende was dat verschil trouwens groter dan nu. Ook de historicus Hubertus Knabe van de Stasi-Gedenkstätte Berlin-Hohenschönhausen vindt het zinvol na te denken over de maatschappelijke oorzaken van de zaak-Sabine H., al wijst hij er ook onmiddellijk op dat het uiteraard niet opgaat alle Oost-Duitsers voor kindermoordenaars te verslijten.
Dat laatste klopt uiteraard, net zoals men ten tijde van Dutroux ook niet in elke Belg een pedofiel diende te ontwaren, maar toch blijven de cijfers van Pfeiffer wat ze zijn. Maar er klinken ook andere stemmen, en de socioloog Karl-Siegbert Rehberg stelt bijvoorbeeld dat men uit dit afzonderlijke geval geen algemene mentaliteitsstructuur van de Oost-Duitsers mag aflezen. Dat is echter niet wat Schönbohm gedaan heeft. Zijn collega Bernhard Muszynski is overigens in hetzelfde bedje ziek. Meest lijkt de kritiek dat Schönbohm niet mag veralgemenen nog op de verdediging van de roker die meent dat zijn longkanker aan iets anders te wijten is dan aan zijn dagelijkse sigaretjes van de voorbije dertig jaar. Voor één roker kan dat waar zijn, maar niet als ze met bosjes tegelijk vallen. De voorbije jaren werden er in het Oosten van Duitsland minstens zeventien gevallen gemeld waarbij in totaal meer dan veertig baby's en kinderen omkwamen.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home