Loonkosten ontsporen verder (Politiek Incorrect)
Eind 2004 werd het ondertussen wel zeer beruchte Interprofessioneel Akkoord voor de periode 2005-2006 afgesproken, implicerende een loonnorm van 4,5%. Toen het akkoord werd geratificeerd, juichten de sociale partners en de regering in koor dat voor de eerste keer in zeven jaar de Belgische loonkosten niet sneller zouden toenemen dan in onze drie belangrijkste buurlanden (Frankrijk, Duitsland en Nederland). De OESO berekende dat de loonkost* in België met 1% zou stijgen, tegenover 1,4% in de buurlanden.
Van dat optimisme blijft er niet veel meer over. Volgens recentere gegevens zou ondanks de loonnorm van 4,5% de loonkost dit jaar met 1,1% sneller stijgen dan in de Belgische buurlanden. De loonkosten per werknemer zouden in België met 2,3% toenemen, tegenover slechts 1,2% in de buurlanden. Het gevolg is dan bijvoorbeeld ook dat de totale Belgische loonkosthandicap tegenover deze drie landen tot 8,5% zal oplopen. Zeer merkwaardig is ook dat afgelopen jaar - 2004 dus - de loonkosten in België met 0,4% zijn toegenomen, tegenover een daling van een equivalent percentage in hogergenoemde drie landen.
Er zijn verschillende redenen waarom na amper zes maanden van de inwerkingtreding van het IPA de Belgische loonkost zo drastisch stijgt, terwijl eerder het omgekeerde scenario werd verwacht. De belangrijkste reden is dat er enkele maanden geleden in Duitsland een loonstop werd afgekondigd, die zelfs - zij het na veel tegenstrubbelingen - door de vakbonden werd aanvaard. Het verenigde corporatistische front van ABVV-ACV-ACLVB kan er nog van leren... Alleszins was het Belgische loonakkoord volledig acherhaald, gezien deze Duitse loonstop. Bovendien wordt - in tegenstelling tot Nederland en Duitsland - het sociaal overleg nog steeds op interprofessioneel niveau. Hierdoor ontstaat het nare gevolg dat werkgevers twee keer op een weerbarstig vakbondsfront stuiten: Eerst tijdens het interprofessioneel niveau, en nadien ook nog eens tijdens het sectoraal overleg, waar diezelfde bonden uiteraard een nog groter 'extraatje' proberen mee te pikken dan de interprofessionele loonnorm. En dan is er ook nog eens de automatische loonindexering aan de consumptieprijzen en inflatie: In de loonnorn van 4,5% zat namelijk 3,4% vervat die eigenlijk niet meer dan de aanpassing van de lonen aan de index was. Jammer genoeg wordt bij die index ook niet gekeken naar de competitiviteitscapaciteiten van de ondernemingen, want dan zou uiteraard al snel blijken dat die loonindex wel drastisch omlaag moet worden herzien. Maar het beste zou uiteraard zijn dat die automatische loonindexering richting prullenmand verwezen wordt, daar België zich tegenover buitenlandse ondernemers grandioos belachelijk maakt als enige land in West-Europa dat zulk een systeem hanteert.
Een gigantische loonkostenhandicap dus, die ook zijn gevolgen heeft voor de tewerkstelling. Of beter gezegd: een positief gevolg voor de werkloosheid. Die zou namelijk met 30.000 eenheden stijgen ten gevolge van de stijgende loonkostenhandicap. En sinds 2000 - het eerste volledige regeringsjaar van Verhofstadt - is er een gigantisch jobverlies van maar liefst 90.000 eenheden teweeg gebracht; door een snellere loonkostentoename in België dan bij onze belangrijkste handelspartners. En opvallend is ook dat indien de loonkosten per werknemer gelijke tred met de buurlanden zouden houden, en dit sinds 1990, er nu reeds 300.000 extra jobs gecreëerd zouden zijn. En is dat nu niet toevallig precies het aantal dat nodig is om de kosten van de vergrijzing op te vangen, en evenzeer het precieze aantal om tot het Europese gemiddelde inzake werkzaamheidsgraad te komen?
*loonkosten geannoteerd per eenheid product, tenzij anders vermeld.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home