Ter verdediging van het referendum (The Flemish Beerdrinker)
Onder weldenkend Europa heeft het referendum een slechte naam, en dat is er met de uitslagen van de referenda in Frankrijk en Nederland zeker niet beter op geworden. Machthebbers – zoals de Europese technocraten – houden niet van referenda, omdat de uitslag wel eens in hun nadeel kan uitdraaien. En toegeven, directe democratie heeft een aantal manifeste nadelen. Referenda worden vaak misbruikt om andere thema’s te bespelen dan waar het eigenlijk over gaat, er wordt gespeeld op emoties, het gaat om ingewikkelde thema’s waar je niet zomaar ja of nee op kan antwoorden en het geeft beleidsmakers eigenlijk de kans om hun verantwoordelijkheid te ontvluchten.
Al deze kritieken snijden zeker hout. Mijn antwoord hierop is eigenlijk tweevoudig:
1. indirecte democratie heeft ook nadelen, die zeker niet minder belangrijk zijn en die vaak ook dezelfde zijn,
2. net zoals bij indirecte democratie kan je ook bij referenda de nadelen opvangen door weldoordachte spelregels op te stellen.
Laat me beginnen met het tweede: de design.
Ik denk dat een referendum wel degelijk een meerwaarde kan hebben. Maar daarvoor moeten er wel een aantal randvoorwaarden worden vervuld. Net zoals bij gewone verkiezingen moeten er ook bij referenda duidelijke spelregels zijn die moeten worden afgesproken en nageleefd.
In de eerste plaats moet een referendum over een concreet onderwerp gaan, waarover de meningen verdeeld zijn. Zo kan men geen referendum organiseren over de vraag of de belastingen omhoog of omlaag moeten. Iedereen betaalt liever minder belastingen en bovendien is dat thema te breed, te algemeen en dus te abstract. Maar er kan wel een volksraadpleging worden georganiseerd over een concrete maatregel. Bijvoorbeeld de afschaffing van het kijk- en luistergeld, de verlaging van de registratierechten of de invoering van een Elia-taks op elektriciteit zijn wel mogelijke thema’s. Neem de Elia-heffing. In dit geval kan een discussie ontstaan onder de bevolking of deze taks wel de goede manier is om het inkomstenverlies van de gemeenten ten gevolge van de liberalisering van de energiemarkt op te vangen. Bovendien raakt deze taks concreet de bevolking omdat de prijs van elektriciteit erdoor zal stijgen. Energie is een basisbehoefte, waarom zou de burger dan niet het recht hebben om zich hierover uit te spreken? Focus is met andere woorden zeer belangrijk.
Ten tweede moet de vraag voor een volksraadpleging vanuit de bevolking zelf komen, bijvoorbeeld aan de hand van een petitie. Dit is nodig om te voorkomen dat de politici het referendum gaan misbruiken om hun verantwoordelijkheid te ontlopen. Wanneer men uit een bepaald probleem niet uitgeraakt, zou een raadpleging dan een uitweg kunnen zijn. Maar dit is geen manier om een land te besturen. Dit is zelfs onbehoorlijk bestuur. Volksvertegenwoordigers zijn door het volk verkozen en moeten dan ook hun verantwoordelijkheid opnemen. Een referendum doet daar niets aan af. Maar dit betekent niet dat we ze slechts om de vier jaar zouden mogen afrekenen. Over bepaalde thema’s en maatregelen moeten de inwoners het recht hebben hun regeerders eerder ter verantwoording te roepen. Bovendien versterkt een dergelijke bottum-up-benadering de betrokkenheid van de bevolking.
Ten derde moet het referendum worden georganiseerd op het niveau waar de bevoegdheid voor het thema in kwestie ligt of waar de beslissingen worden genomen. Uiteindelijk zal dat niveau immers het resultaat van het referendum moeten uitvoeren en naleven. Een ondergrondse parking in een bepaalde gemeente is het voorwerp voor een gemeentelijk referendum. Over de Elia-taks wordt er een referendum op federaal niveau georganiseerd. En dus kan een eventueel referendum over zoiets als de Europese grondwet enkel op Europees niveau worden gehouden, in alle EU-landen tegelijk dus. Een Europese grondwet is er voor alle Europeanen, niet enkel voor de Fransen of Nederlanders.
Ten vierde moet een referendum bindend zijn. De bevolking moet het gevoelen hebben dat de betrokkenheid bij het democratisch proces ook daadwerkelijk iets verandert. Anders verhoogt dit alleen maar de apathie ten aanzien van de democratie en dat kan niet de bedoeling zijn van het inzetten van een bijkomend democratisch instrument als het referendum.
Ten vijfde, en anderzijds, mag er geen opkomstplicht zijn. Burgers verplichten om mee te doen aan elk referendum, ook waar ze niet echt bij betrokken zijn of geen belang aan hechten, zal ongetwijfeld leiden tot afkeer. Bovendien is het beter dat het debat wordt gevoerd door diegenen die echt interesse of betrokkenheid bij het thema of de maatregel hebben, en dus beter geïnformeerd zijn. Vanzelfsprekend moeten er wel een minimale opkomst zijn wil de volksraadpleging legitiem en geldig zijn.
Ten slotte kunnen bepaalde thema’s nooit het voorwerp uitmaken van een referendum. Zaken zoals mensenrechten of de bescherming van minderheden vallen buiten het bestek van een volksraadpleging.
Referenda zijn er kortom om de bevolking een stem te geven in belangrijke en concrete beslissingen die hun rechtstreeks aangaan. Ze zijn een belangrijke aanvulling op verkiezingen en kunnen ertoe leiden dat het beleid wat meer afgestemd wordt op de wensen van de bevolking.
In elk geval heeft de bevolking het recht om een genomen beslissing te herroepen.
Komen we dan aan de kritieken.
1. Vele thema’s zijn te complex om aan een simpele ja/nee vraag te onderwerpen. Dat is juist, maar kan opgevangen worden door enkel specifieke maatregelen voor te leggen. Dus niet een vraag over het niveau van de overheidsuitgaven, maar wel één of andere specifieke uitgave. Maar zelfs bij complexe onderwerpen is het niet zeker dat referenda minderwaardig zijn ten aanzien van verkiezingen. In dat geval moet ik in feite alle programma’s gaan doorgronden, vergelijken en zo tot een conclusie komen. Ik moet nakijken of de voorgestelde maatregelen wel haalbaar zijn, want anders kan ik in het ooitje worden genomen. Deze programma’s bevatten in feite een opeenstapeling van verschillende complexe thema’s. Het gevolg is dat maar weinig mensen de programma’s lezen en stemmen op grond van kandidaten en soundbites. Hetzelfde eigenlijk als bij een referendum, maar met nog minder focus.
2. Referenda leiden er toe dat men eerder de emoties bespeeld dan de rede. Dit geldt echter voor alle evenementen waarbij de bevolking wordt geraadpleegd dus ook verkiezingen. Als verkiezingen puur rationele gebeurtenissen zouden zijn, waarom slaagt men er dan maar niet in om het Vlaams Belang terug te dringen?
3. Allerhande thema’s worden aangehaald die niets met het eigenlijke thema van het referendum te maken hebben. Wie bepaalt dat? Voor wat betreft het referendum over de Europese grondwet verwijst men (lees: de machthebbers) dan vaak naar de euro en de eventuele uitbreiding met Turkije. Maar deze twee thema’s hebben alles te maken de Europese Grondwet. Het principe van het referendum lijkt mij te zijn dat het precies niet de machthebbers zijn die de agenda bepalen. Neem nu de invoering van de euro. Het lijdt stilaan geen twijfel dat de euro een rol heeft gespeeld bij het Nederlandse nee. Dat komt omdat vele Nederlanders zich met deze euro bedrogen voelen. Er zouden geen prijsstijgingen zijn, maar die waren er wel. Alle economische problemen zouden worden opgelost, maar een economische crisis volgde. Stel dat Nederland een referendum over de invoering van de euro zou hebben georganiseerd. Misschien hadden sommige groepen er zaken bijgehaald die er niets mee te maken zouden hebben. Althans dat zouden de voorstanders van de euro natuurlijk beweren. Maar dat was dan nog beter geweest dan de overheidspropaganda die de burgers nu moeten slikken hebben, en waarvan achteraf bleek dat het inderdaad propaganda was. Een eerlijke en open discussie over de invoering van de euro had er misschien toe geleid dat de munt niet was ingevoerd. Maar stel dat Nederland voor zou hebben gestemd, dan had men in elke geval een reden minder om nu tegen de grondwet te stemmen.
4. Referenda kunnen het beeld geven van beleidsvoerders die geen beleid meer voeren, die voor alles en nog wat hun verantwoordelijkheid ontvluchten. Daarom ook moet een referendum dan ook komen vanuit de bevolking zelf, bij voorkeur over een beslissing die reeds genomen is. De politici hebben hun verantwoordelijkheid genomen, maar dat betekent nog niet dat ze zomaar elke maatregel door “de strot van de burger” kunnen jagen.
Het Nederlands en Frans referendum voldoen niet aan mijn voorwaarden. Toch is het een waardevol experiment geweest. Eindelijk leeft Europa weer onder de bevolking en zoals Paul Scheffer het zondag nog uitdrukte in Buitenhof, Europa moet een levende democratie zijn. Ik denk niet dat ooit een partijprogramma zo ver vespreid is geraakt onder de bevolking dan de Europese Grondwet. Weinigen hebben die misschien gelezen van A tot Z, maar is dat met een partijprogamma of regeerakkoord anders? Bovendien zegt dat iets over het taalgebruik van de opstellers ervan. Ook complexe documenten kunnen op een heldere en beklijvende manier geschreven worden: denk aan de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring (maar dat is wellicht iets te veel gevraagd van een JL Dehaene). Maar goed, alleen al naar maatstaven van debat, betrokkenheid en interesse was het referendum over de grondwet een succes. Wat zal dat worden als zo’n referendum ook nog eens op een correcte manier zou worden georganiseerd?
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home