De raad van de Raad (Politiek Incorrect)
Wanneer de communautaire problemen in deze vredige, toonaangevende modelstaat niet opgelost geraken; dan worden ze doodeenvoudig geëxtrapoleerd naar het buitenland en/of de internationale instellingen. Hetzelfde lot was ook de taalwetgeving in Brusselse ziekenhuizen bestendigd: wegens een chronisch gebrek aan tweetalig personeel in de ziekenhuizen, gebeurt het dat je als Nederlandstalige maar beter geen beroerte krijgt in Brussel; of je loopt het risico niet in je eigen taal - nochtans een officieel erkende taal van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - bediend te kunnen worden. Dit soms met erg dramatische gevolgen. Begin dit jaar was er nog een vrouw, woonachtig te Dilbeek, overleden omdat ze... Nederlandstalig was! Toen haar dochter haar opmerkte met een hartaanval, belde zij ogenblikkelijk het medisch urgentieteam op. Weinig ogenblikkelijk - veeleer onverwijld... - kwam de MUG-dienst, afkomstig van het Brusselse Erasmusziekenhuis, maar liefst veertig minuten later ter plaatse. Doch, het team bestond uit uitsluitend Franstalige artsen, en noch de door een hartaanval getroffen, noch de dochter was het Frans machtig om uit te leggen wat en waar er precies iets schortte. Het gevolg was dan ook dat de vrouw stierf. Dat het MUG-team er veertig minuten over doet om ter plaatse komt, zelfs het feit dat ze uitsluitend bestond uit Franstalige artsen, is nog aannemelijk. De reactie van de Franstalige artsen achteraf is echter ronduit schandalig, mensonterend en alle schaamte voorbij: "Elle est morte. C'était parce qu'elle est néerlandophone qu'on l'a laissé crepée."
Belgischer kan het alleszins niet, en bovenstaand voorbeeld mag dan wel een zeer extreem voorbeeld zijn naar waar de taalwantoestanden in Brussel zoal leiden; het blijft een niet te onderkennen probleem. Reeds in oktober 2002 hadden een vijftal parlementsleden en lokale (Brusselse) mandatarissen een petitie ingediend bij de Raad van Europa (niet te verwarren met de Europese Raad, dat de conferentie van de EU-regeringsleiders vormt) om gevolg te geven aan hun besognes. Een jaar later kwam dan de Letse Raadsinspecteur Boris Cilevics op bezoek in Brussel, om te peilen of de toestanden die de Vlamingen er aankloegen ook terecht waren. De hele zaak werd besproken in de juridische commissie van de Raad, maar er werd beslist de zaak over te brengen naar de commissie Sociale Zaken; daar zij dichter aanleunt bij de materie. En zo belandde dan uiteindelijk de Roemeense Minodora Cliveti in het land van de tricolore honingpotten en communautaire peis en vree.
Zij inventariseerde ijverig alles wat ze om zich heen zag bewegen, en heeft ook overwegend snel haar huiswerk gemaakt. Haar ontwerpresolutie met aanbevelingen is nu klaar; en wordt een dezer komende dagen in de Raad van Europa besproken.
De teneur in het rapport is alleszins hoopgevend. Volgens Cliveti moet de taalwetgeving in de Brusselse ziekenhuizen niet versoepeld worden - zoals die Franstalige grapjassen wel opperen. Een echte oplossing 'à la Belge'... - maar juist toegepast. Haar aanbeveling ligt dan ook perfect in rechte lijn met de nog maar recentelijk gevelde arresten van de Raad van State, met betrekking op de Brusselse overheidsdiensten. Nog volgens Cliveti moeten de Brusselse overheden de juridische en bestuurlijke mogelijkheden uitbreiden om tweetalig personeel aan te trekken; moeten er voldoende controlemechanismen voorhanden zijn om de effectieve tweetaligheid in de ziekenhuizen te verifiëren; dienen de taalcursussen in de medische opleidingen te Brussel uitgebreid te worden en dienen er permanent tweetalige doktersploegen aanwezig te zijn. Voornemens die voor de modale Vlaamse Brusselaar als muziek in de oren moeten klinken, maar de vraag is natuurlijk of de bende van Charles Piqué en consortium - opgejut door de ronduit fascistische FDF - wel zo happig zal zijn om de taalwetgeving in de Brusselse ziekenhuizen te verstrengen. Excuseer, na te leven!
Want Cliveti heeft met bovenstaande concepten uiteraard integraal gelijk; een feitelijke oplossing zal toch binnen Belgische en intergewestelijke context gevonden moeten worden. De Raad van Europa heeft in tegenstelling tot de Europese Unie en haar instellingen (zo goed als) geen executieve, noch legislatieve macht. Op enkele internationale verdragen en overeenkomsten na (zoals bijvoorbeeld het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens), is haar rol vooral adviserend. Zij beschikt echter wel over één juridisch rechtsgeldige instantie die moet toezien dat de vedragen i.v.m. mensenrechten gerespecteerd worden, en dat is het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.
Maar kunnen we eigenlijk wel van een Vlaamse overwinning spreken wanneer we de aanbevlingen van Cliveti doornemen? Ja en neen. Voor hogergenoemde feiten uiteraard wel; maar er is jammer genoeg één groot minpunt in haar betoog. En dat is dat het beruchte Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden geratificeerd dient te worden. Niet toevallig is ook juist dit verdrag een kind van de Raad van Europa dat in 1994 geboren werd. België is echter een van de weinige landen van de 46 Raadslidstaten dat het verdrag nog niet geratificeerd heeft. Dat komt omdat ook de regionale parlementen terzake hun fiat moeten geven, en vooralsnog blijft Vlaanderen een eventuele ratificatie van het Minderhedenverdrag blokkeren. Terecht wordt er vanuit Vlaamse hoek op gewezen dat door een ratificatie van het verdrag, de sluizen naar een verfransingsstroom in Brussel en de Vlaamse Rand wagenwijd worden opengedraaid.
Tenslotte vormen voornamelijk artikel 5 en artikel 10 van dat verdrag enorme hinderpalen, dat ieder Vlaamsvoelend wezen moet doen steigeren. Punt twee van artikel 5 zegt namelijk het volgende: "Onverminderd maatregelen genomen ingevolge hun algemene integratiebeleid, onthouden de Partijen zich van beleid of praktijken gericht op assimilatie tegen hun wil van personen die tot nationale minderheden behoren en beschermen zij deze personen tegen elk op een zodanige assimilatie gericht optreden." Dat betekent dus dat wanneer België het Minderhedenverdrag ratificeert, er geen sprake meer kan zijn van 'gedwongen assimilatie' van de Franstaligen op Vlaams grondgebied. Op vlak van religie en cultuur zijn de Franstaligen net zoals andere Europeanen eigenlijk al geassimileerd; en zelfs voor niet-Europese migranten is totale assimilatie op die twee gebieden niet echt opportuun, gezien o.a. de godsdienstvrijheid. Maar op vlak van taal dient er wel degelijk totale assimilatie op het Vlaamse territorium van toepassing te zijn. Dat betekent dat een Franstalige zich wel degelijk de moeite moet getroosten het Nederlands machtig te zijn, wanneer deze zich definitief komt vestigen in Vlaanderen. Dat werd al reeds gedwarsboomd door onder meer de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde en de onzalige faciliteiten; maar wordt al helemaal niet meer afdwingbaar ten gevolge van artikel 5 van het Minderhedenvedrag.
Artikel 10 van dat vedrag is al minstens zo gevaarlijk. Dat zegt namelijk dat "in gebieden die van oudsher of in groten getale worden bewoond door personen die tot nationale minderheden behoren, streven de Partijen ernaar, indien die personen daarom verzoeken en wanneer een dergelijk verzoek in een werkelijke behoefte voorziet, voor zover mogelijk, de voorwaarden te waarborgen die het mogelijk maken de minderheidstaal te gebruiken in betrekkingen tussen die personen en de bestuurlijke instanties." In gebieden die 'in groten getale bewoond worden' door 'nationale minderheden', kunnen we bijvoorbeeld denken aan Linkebeek waar 85% van de bevolking Franstalig is. Je zou dan zeggen dat de minderheid een meerderheid is geworden (in Linkebeek), maar het verdrag houdt uitsluitend rekening met 'nationale' minderheden (dus minderheden in België); en numeriek zijn de Franstaligen nog altijd wel in de minderheid (maar desalniettemin wel het meest door imperialistische intenties gedreven...) in België. Dat zou dus betekenen dat de rondzendbrief-Peeters defintief naar de prullenmand kan worden verwezen, gezien men volgens het artikel recht heeft op 'permanente' overheidscommunicatie in het Frans.
En het grootste probleem is eigenlijk dat dit verdrag wel bindend is, en duidelijk valt onder de bevoegdheidsvleugels van het enkele paragrafen eerder vermelde Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Want de Franstaligen zijn binnen Belgisch kader inderdaad een numerieke minderheid, beschikken over een eigen identiteit die verschilt met die van de rest van de Belgische bevolking, hebben wel degelijk een gemeenschappelijk gevoel met gemeenschappelijke cultuurkenmerken, beschikken over de nationaliteit van de staat waarin ze verblijven (de Belgische) en uiten hun wens om cultuur, religie en vooral taal te behouden (voornamelijk in de Vlaamse Rand rond Brussel). Kortom; er zijn criteria genoeg voorhanden om de Franstaligen als nationale minderheid te erkennen. En wees gerust: Ze zullen maar al te snel geneigd zijn om naar hogergenoemd Hof te stappen indien de duivelse Vlamingen dat verdrag na ratificatie niet zouden naleven; of wanneer alleen al maar de perceptie heerst dat het verdrag niet wordt nageleefd.
Kortom, Vlaanderen heeft er alle baat bij dat dat Minderhedenverdrag er niet komt. Maar het zou niets verbazingwekkend zijn dat met de voorstellen van Cliveti in de hand; er weer een typisch Belgische koehandel op poten wordt gezet: een naleving van de taalwetten in Brusselse ziekenhuizen voor de ratificatie van het Minderhedenverdrag. Mooi 'Belgisch' scenario alleszins. We hebben in de onderhandelingen rond Brussel-Halle-Vilvoorde al reeds kunnen zien dat Verhofstadt met hart en ziel bereid was Vlaams-Brabant aan de Franstaligen te verkopen. Meer zelfs; gewoonweg cadeau te schenken.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home